Maand: mei 2014
PDF

Diegenen die al eens graag een John Grisham roman ter hand nemen of een Amerikaanse rechtbankthriller hebben gezien, zijn waarschijnlijk wel bekend met de figuur van de class action suit die al sinds de jaren 60 in de Verenigde Staten bestaat. Door middel van deze collectieve vordering kunnen personen die afzonderlijke schade hebben geleden als gevolg van een gemeenschappelijke oorzaak, in groep (de zgn. class) door middel van één vordering een schadevergoeding bekomen van de schadeverwekker, meestal een groot bedrijf. De class action suit heeft in de tussentijd in de hele wereld navolging gekend. Ook in verschillende Europese landen zoals Nederland, Frankrijk, … werden ondertussen varianten van de collectieve vordering geïntroduceerd. België wachtte tot en met april 2014. De roep om een dergelijke figuur werd steeds luider en ook de Orde van Vlaamse Balies dreef de invoering van een collectieve vordering vooruit door de formulering van een eigen proeve van wet . In het verleden was gebleken dat het bestaande Belgische procesrecht maar slecht antwoord kon bieden voor gevallen waar vele gedupeerden het slachtoffer werden van een gemeenschappelijke schadeverwekker. Men denke aan de Lernout & Hauspie en Fortis processen. Los van de procedurele obstakels van een proces met een veelvoud aan eisers, zag men ook vaak dat individuele klagers zich laat afschrikken door het vooruitzicht van een groot, kapitaalkrachtig bedrijf als verweerder. Op 29 april 2014 werd de Wet tot invoeging van titel 2 “rechtsvordering tot collectief herstel” in boek XVII “Bijzondere rechtsprocedures” van het Wetboek van economisch recht en houdende invoeging van de definities eigen aan boek XVII in boek I van het Wetboek van economisch recht in het Belgische Staatsblad gepubliceerd, na een bewogen wetgevend parcours. Ook de Orde van Vlaamse Balies speelde een actieve rol in de totstandkoming van de wet.

Een maatje te klein? Een eerste vaststelling is dat de wet weinig ambitieus en erg voorzichtig is wat zijn toepassingsgebied betreft. De wet is slechts van toepassing op consumenten, en dan enkel wat contractuele vorderingen betreft of vorderingen uit hoofde van een inbreuk op een limitatieve opsomming van Europese verordeningen en wetten. Talloze groepen gedupeerden zoals slachtoffers van medische massaschade, beleggers, coöperanten,… blijven zodoende in de kou blijven staan. De gedupeerden bv. uit de Lernout & Hauspie en Fortis affaires zullen evenzeer als vroeger zijn aangewezen op het klassieke procesrecht. Tijdens de parlementaire voorbereiding werd op het beperkte materiële toepassingsgebied uitgebreid kritiek geleverd. Voorts zullen gedupeerden afhangen van een zgn. groepsvertegenwoordiger, die de vordering tot collectief herstel zal moeten instellen bij de exclusief bevoegde Rechtbank van Eerste Aanleg te Brussel. Deze groepsvertegenwoordiger kan enkel een (bestaande of op te richten) ministerieel erkende vereniging zijn, die zich bezighoudt met de bescherming van consumentenrechten. Te denken valt aan Test-Aankoop. In de parlementaire voorbereiding werd ook deze beperkende aanpak meermaals bekritiseerd. De groepsvertegenwoordiger dient beweerdelijk om een rem te zetten op tergend en roekeloze vorderingen tot collectief herstel. In het buitenland kent men echter een betere oplossing, zgn. ad hoc verenigingen. Deze stoppen lichtzinnige vorderingen af door bepaalde eisen die o.a. aan de solvabiliteit van de vereniging worden gesteld, terwijl anderzijds ook de vrijheid wordt gelaten om zelfstandig buiten het domein van de consumentenbescherming te klagen.

Afwachten wat de rechter doet Anderzijds zien we dat de wet de rechter zeer vrij laat. Enige inhoudelijke voorwaarde om een vordering tot collectief herstel in te stellen, is de vraag of het beroep tot een collectieve vordering meer doelmatig lijkt dan een rechtsvordering van gemeenrecht. Zonder enige verduidelijking wordt dit criterium aan de appreciatie van de rechter overgelaten. De rechter geeft bovendien verstrekkend vorm aan de concrete afhandeling van de procedure. Zo kan hij voor de start van de procedure kiezen voor het opt-out of voor het opt-in systeem. In het opt-in systeem moet de consument uitdrukkelijk aangeven dat hij deel wil uit maken van de groep eisers. In het opt-out systeem worden alle betrokken consumenten verondersteld eiser te zijn, behalve als men uitdrukkelijk meldt geen deel te willen uitmaken van de groep. De toekomst zal in ieder geval uitwijzen in welke mate de rechter vorm zal geven aan de voorwaarden en modaliteiten van de procedure .

Verplichte onderhandelingsfase De praktijk leert dat class actions meestal buiten de rechtbank om geregeld worden. Vandaar dat de nieuwe wet een verplichte onderhandelingsfase oplegt. In deze fase krijgen partijen de mogelijkheid om een bindend akkoord tot collectief herstel te sluiten.

Enkel mogelijk voor toekomstige schade Belangrijk hierbij is dat de procedure tot collectief herstel enkel kan worden ingesteld voor schadegevallen die zich voordoen na de inwerkingtreding van de wet.

Handleiding voor de consument Wat kan u doen als u als consument schade leed en wil genieten van een schadevergoeding door middel van een vordering tot collectief herstel? Als u de procedure wil opstarten, moet u op zoek gaan naar een consumentenvereniging, die als groepsvertegenwoordiger uw belangen en die van andere gedupeerden wil behartigen en een vordering wil instellen. Indien er al een vordering to collectief herstel aanhangig is gemaakt, is het belangrijk de publicaties dienaangaande in het oog te houden. In het opt-in systeem moet men zich namelijk aanmelden voor het eigenlijke begin van de procedure om tot de groep eisers te behoren en eventueel later te kunnen genieten van een vergoeding. Maar ook in het opt-out systeem moet men zich aanmelden na het einde van de procedure om vergoeding te krijgen van de aangestelde schade-afwikkelaar. Hoe de oproepen aan het publiek concreet geregeld zullen worden, wordt door de Wet nog aan regering overgelaten. Het spreekt vanzelf dat het steeds loont een advocaat te raadplegen om zich te informeren over zijn rechten en mogelijkheden.

PDF

In principe zijn er geen beperkingen op de keuze van de benaming van een vennootschap. Dit betekent dat de benaming kan bestaan uit een fantasienaam, een familienaam, enzovoort.[1] Op deze regelgeving bestaat een uitzondering. De naam van de vennootschap mag niet gelijk zijn met of sterk lijken op de naam van een andere vennootschap. Als de benaming volkomen gelijk is of als de benaming verwarring kan doen ontstaan, dan kan elke belanghebbende deze naam doen wijzigen en een schadevergoeding eisen.[2]

Artikel 65 van het wetboek van vennootschappen bepaalt dienaangaande dat:   “Elke vennootschap moet een naam voeren, die verschillend is van die van een andere vennootschap.

Indien de naam gelijk is aan een andere of er zozeer op gelijkt dat er verwarring kan ontstaan, kan iedere belanghebbende hem doen wijzigen en, indien daartoe grond bestaat, schadevergoeding eisen.

 Niettegenstaande elk daarmee strijdig beding, zijn de oprichters of, bij latere naamswijziging, de leden van het bestuursorgaan hoofdelijk gehouden jegens de belanghebbenden tot betaling van de schadevergoeding bedoeld in het tweede lid.”

In principe geldt de regel wie het eerst komt, het eerst maalt. Als de eerste gebruiker van de naam van oordeel is dat er een schending is van artikel 65 W. Venn., dan kan deze een vordering instellen bij de rechtbank. Er moet geen sprake zijn van een fout, het is voldoende als de andere naam tot verwarring kan leiden. De rechter zal van geval tot geval beoordelen of er een verwarringsrisico aanwezig is.[3]

De oprichters van de vennootschap zijn hoofdelijk gehouden tot het betalen van een schadevergoeding aan de belanghebbenden als de rechter oordeelt dat er een inbreuk is van artikel 65 W. Venn.[4]

De eerste gebruiker kan ook een vordering instellen op basis van artikel 89 van de Wet Marktpraktijken. Dit artikel bepaalt dat een handelspraktijk misleidend is als onder andere de naam van de onderneming verwarring kan scheppen voor de consument. De rechter kan een bevel tot staking uitspreken als hij oordeelt dat er een schending is van artikel 89 WCMP.[5]

Een belangrijk Arrest van het Hof van Beroep te van Gent d.d. 27 mei 2013[6] behandelt deze materie.

De eerste gebruiker van een benaming (Be sure) haalt aan in deze zaak dat artikel 65 van het Wetboek van Vennootschappen geschonden is omdat een gelijkaardige benaming van een andere onderneming (2be sure2) ervoor zorgt dat er verwarring ontstaat bij het publiek. Bijgevolg is er volgens de gebruiker ook een schending van de Wet Marktpraktijken.

In dergelijke zaak is het aan de rechter om de feiten concreet de beoordelen en te beslissen of er een verwarringsrisico aanwezig is.

In dit specifiek geval zaak oordeelt het hof van beroep te Gent dat de gebruiker niet kan bewijzen dat er een schending is van artikel 65 W. Venn. De rechter beoordeelt in concreto en redeneert i.c. dat beide ondernemingen actief zijn in de verzekeringssector maar gelegen zijn in verschillende steden. Er mag bijgevolg, volgens het Hof, worden aangenomen dat het cliënteel grotendeels gebruik zal maken van een verzekeringsmakelaar in zijn onmiddellijke omgeving.


[1] H. De Muynck, Vennootschapsrecht in België, Gent, Academia Press, 2002, 28.

[2] H. Geinger en N. Heijerick, Inleiding tot het vennootschapsrecht, Brugge, Die Keure, 2000, 185.

[3] H. De Muynck, Vennootschapsrecht in België, Gent, Academia Press, 2002, 28 – 29.

[4] H. Geinger en N. Heijerick, Inleiding tot het vennootschapsrecht, Brugge, Die Keure, 2000, 185.

[5] Art. 2 wet 6 april 2010 met betrekking tot de regeling van bepaalde procedures in het kader van de wet van 6 april 2010 betreffende de marktpraktijken en consumentenbescherming, BS 12 april 2010.

[6] Gent 27 mei 2013, NJW 2014, 300, noot R. Steennot.

Hoofdwebsite Contact
afspraak maken upload






      GDPR proof area
      Upload uw documenten





      sleep uw documenten naar hier of kies bestand


      sleep uw briefwisseling naar hier of kies bestand











        Benelux (€... )EU (€... )Internationaal (prijs op aanvraag)

        Door de aanvraag in te dienen, verklaart u zich uitdrukkelijk akkoord met onze algemene voorwaarden en bevestigt u dat u onze privacyverklaring aandachtig heeft gelezen. Het verzenden van deze aanvraag geldt als een opdrachtbevestiging.
        error: Helaas, deze content is beschermd!