Jaar: 2014
PDF

In 2004 ging in de schoot van het wereld anti-dopingagentschap, of kort gezegd “WADA”, een anti-dopingcode van kracht (WADA-code). Aan de hand van deze code wordt getracht regelgeving en sancties omtrent doping wereldwijd te harmoniseren.

Op 15 november 2013 werd door WADA in het Zuid-Afrikaanse Johannesburg een wijziging van de WADA-code aanvaard. De deelnemende lidstaten moeten de wijzigingen tegen 2015 omzetten in eigen wetgeving. De nieuwe WADA-code zal met ingang van 1 januari 2015 van kracht worden.[1]

Het ontwerpdecreet over de nieuwe antidopingcode is op 7 november 2014 door de Vlaamse regering goedgekeurd. De nieuwe wijzigingen bestaan onder andere uit: een verhoging van de strafmaat van 2 naar 4 jaar, een optrekking van de verjaringstermijn van 8 naar 10 jaar en het optreden tegen de trainers en de begeleiders van de betrokken sporter.[2] Het is duidelijk dat er een verstrenging werd doorgevoerd in plaats van een versoepeling.

In dopingzaken is er van een eerlijk proces weinig sprake. Wanneer er een verboden stof in het lichaam van een sporter gevonden wordt, ontstaat er een onweerlegbaar vermoeden van schuld dat die sporter een dopinginbreuk heeft begaan. Het principe dat in dopingzaken wordt gehanteerd is ‘schuldig tot het tegendeel bewezen is’. De betrokken sporter moet nu zelf gaan aantonen dat het bewijs van aanwezigheid van verboden stof in zijn lichaam gebrekkig is. Hij moet proberen te bewijzen dat er fouten gemaakt zijn tijdens de procedure. Dit is een onredelijk zware opdracht voor de sporter, zijn goede naam wordt hierdoor ook al besmeurd. Denk maar aan de pijnlijke zaak van tienkamper Thomas Van der Plaetsen: Een positieve dopingtest werd bij hem vastgesteld waardoor hij onterecht als dopingzondaar bestempeld werd (de positieve test was te wijten aan teelbalkanker).[3]

In Vlaanderen hebben we aangenomen dat de overtreding vaststaat zonder dat een intentie moet worden bewezen. Als onschuldige sporters even zwaar gestraft worden als schuldige sporters, wordt een negatief signaal de wereld ingestuurd. De fundamentele rechten van de sporter dreigen hierbij aangetast te worden.[4]

Wielrenner Bjorn Leukemans werd door de disciplinaire raad van de Vlaamse gemeenschap veroordeeld tot 9 maanden schorsing. Na een tegenaanval van de advocaat van Leukemans, werd de schorsing vernietigd. De motivering van de Raad van State luidde als volgt: “Als een sanctie wordt opgelegd, is het aan de tuchtorganen om te bewijzen dat de sporter in de fout is gegaan. Er kan geen sprake zijn van een aansprakelijkheid van de sporter waardoor de bewijslast wordt omgekeerd.

Dit was een historische uitspraak in de dopingrechtspraak. Laat ons hopen dat ze die uitspraak nog veel zullen gebruiken in de komende dopingzaken. In het licht hiervan is de verstrenging ongehoord.

“Dit betekent meteen ook dat er geen sprake kan zijn van een foutloze aansprakelijkheid in hoofde van de sporter waardoor de bewijslast zou worden omgekeerd. In tegendeel brengt de mogelijkheid tot het opleggen van enige tuchtsanctie door de Sportbonden en tuchtoverheden, met zich mee dat het aan die organen toekomt te bewijzen dat de betrokken sporter in de fout is gegaan, of nog dat hij schuld heeft aan zijn positieve dopingtest. Wanneer aldus zou komen vast te staan dat die sporter wel degelijk schuld treft, kan het betrokken tuchtorgaan een sanctie opleggen, maar dan nog steeds rekening houdende met alle elementen van het dossier, hetgeen van belang kan zijn bij het bepalen van de strafmaat. Wanneer de sporter niets valt te verwijten en hij derhalve geen schuld treft, kan hij ook niet gesanctioneerd worden.”[5]

 

 

 

 

[1] KABINET P. MUYTERS, “Nieuwe WADA-code strenger, slimmer en klantvriendelijker”, Brussel, 15 november 2013.

[2] “Philippe Muyters: “Nieuwe antidopingcode is strenger maar menselijker””, Het Laatste Nieuws, 7 november 2014.

[3] “Belgische atleet moet niet meer bewijzen hoe doping in zijn lichaam komt.” Het Nieuwsblad, 20 juli 2012.

[4] L. Declerq, “De bestraffing van dopingpraktijken in topsport”, Jura Falconis, Jg.48, 2011-2012, nummer3.

[5] Arr. RvS nr. 220.084, 28 juni 2012.

PDF

Vanaf 1 januari 2015 wordt er een strengere alcohollimiet ingevoerd voor professionele chauffeurs.

De maximale promillage voor vrachtwagenchauffeurs en buschauffeurs (rijbewijs C en D) bedraagt dan 0.2 pro mille.

Dit geldt ook voor diegenen die beroepsmatig personen vervoeren (met dezelfde medische criteria als vrachtwagenchauffeurs en buschauffeurs, o.a. taxichauffeurs, chauffeurs van minibusjes, leerlingenvervoer,…). Ook rij-instructeurs die rijles geven moeten zich aan strengere alcoholregels houden.

Hier kan al een sanctie worden opgelegd vanaf 0.09 mg per liter uitgeademde lucht.

Informeer onze specialisten verkeersrecht indien U wil weten of de nieuwe wet op U van toepassing is en/of op Uw personeel!

PDF

Kan een sms-bericht worden gebruikt als bewijs in een rechtszaak?

 

Door de digitalisering van de maatschappij wordt er steeds meer gebruik gemaakt van elektronische documenten. Ondanks de vele voordelen die elektronische documenten met zich mee brengen, zijn er ook enkele juridische nadelen aan verbonden . Hoe zit het bijvoorbeeld met de bewijswaarde van deze documenten? De rechtspraak stelt dat onder andere een e-mail beschouwd kan worden als rechtmatig bewijs onder bepaalde voorwaarden. Maar wat met een sms-bericht? Kan dit worden gebruikt als bewijs?

 

Het Hof van Beroep te Antwerpen deed hierover uitspraak in haar arrest van 29 april 2013. Eiseres in beroep beweerde dat zij een bedrag van 27.000 euro had uitgeleend aan verwerende partij. Laatstgenoemde betwiste echter dat zij deze som ooit van eiseres had geleend.

 

Aangezien eiseres zich beroept op het bestaan van een lening, dient zij daarvan ook het bewijs te leveren, met name dat:

–          Het geld effectief ter beschikking werd gesteld aan de ontlener, hetwelk kan worden bewezen met alle middelen van het recht;

–          De ontlener zich er effectief toe verbonden heeft om dit bedrag terug te betalen. Dit moet in casu worden bewezen met inachtneming van artikel 1341 BW omdat het bedrag groter is dan 375 euro

 

Artikel 1341 BW luidt als volgt: “Een akte voor een notaris of een onderhandse akte moet worden opgemaakt van alle zaken die de som of de waarde van 375 EUR te boven gaan, zelfs betreffende vrijwillige bewaargevingen; het bewijs door getuigen wordt niet toegelaten tegen en boven de inhoud van de akten, en evenmin omtrent hetgeen men zou beweren voor, tijdens of sinds het opmaken te zijn gezegd, al betreft het ook een som of een waarde van minder dan 375 EUR. Een en ander onverminderd hetgeen wordt voorgeschreven in de wetten betreffende de koophandel.”

 

Er werd tussen partijen echter geen onderhandse akte (noch een notariële, maar dat laten we hier terzijde) opgemaakt die voldoet aan de voorwaarden opgesomd in artikel 1326 BW, hetwelk stelt dat een onderhandse akte die een partij verbindt om een geldsom of waardeerbare zaak te betalen, moet geschreven zijn met de hand of dat er minstens ‘goed voor’ of ‘goedgekeurd voor’ geschreven moet zijn. Tevens moet ook de som of de hoeveelheid van de zaak voluit in letters uitgedrukt worden.

 

Hoewel de voorwaarden van voormelde artikelen in dit geval niet vervuld waren, deed eiseres een beroep op artikel 1347 BW, hetwelk voorziet in een uitzondering op de artikelen 1341 en 1326 BW. Op basis van dit artikel kan eiseres gebruik maken van een begin van bewijs dat samen met aanvullende vermoedens en/of getuigenbewijs het volledige bewijs kan leveren. Er dient cumulatief vaan drie voorwaarden te zijn voldaan:

–          het begin van bewijs moet een geschreven akte uitmaken;

–          de geschreven akte moet uitgaan van de verweerder;

–          de geschreven akte maakt het beweerde feit waarschijnlijk

 

 

Het Hof van Beroep vond dit evenwel problematisch omdat niet bewezen kon worden dat het sms-bericht in kwestie effectief uitging van verweerster. Het Hof gaf daarbij aan dat een sms geen geschreven, noch een elektronische handtekening bevat. Hieruit kan worden afgeleid dat in principe iedereen van om het even welke gsm een sms kan versturen naar iemand anders, wat betekent dat de naam van de afzender van een sms-bericht in theorie kan worden gemanipuleerd. Het Hof van Beroep vergeleek in die zin een sms-bericht met een niet-ondertekend document dat werd opgesteld op papier met briefhoofd van een natuurlijke persoon of rechtspersoon. Volgens het Hof van Beroep te Antwerpen heeft dergelijk document eveneens geen bewijswaarde.

 

Het Hof van Beroep besluit dat een sms-bericht niet als begin van bewijs kan worden beschouwd waardoor eiseres in rechte faalt het bestaan van de lening aan te tonen.

 

Men kan hieruit concluderen dat het Hof van Beroep een strenge interpretatie hanteert van artikel 1347 BW. Zo wordt vermeden dat men op te eenvoudige wijze het gebrek aan een authentieke of onderhandse akte zou kunnen opvangen.[1]

 

Het Hof van Beroep te Gent nam in haar arrest van 26 september 2013[2] dan weer een soepelere houding aan en aanvaardde een sms-bericht als begin van bewijs door geschrift. Zij achtte de drie cumulatieve voorwaarden van artikel 1347 BW wel degelijk vervuld.

 

Maar daarmee is de kous niet af. Een begin van bewijs maakt geen volwaardig bewijs uit.

Welke van de twee uitspraken navolging krijgt, zal de toekomst dan ook moeten uitmaken.

 

Veel zal o.i. afhangen van het feit of de sms en de inhoud ervan al dan niet werden bevestigd of ontkend door de partij waaraan deze sms wordt toegeschreven.

 

Wees in alle geval voorzichtig in alle elektronische verkeer daar de inhoud van Uw elektronische berichten wel eens tegen U zouden gebruikt kunnen worden…

 

Anything you sms may be used against you in a Court of Law!

 

 

[1] Antwerpen 29 april 2013, NJW 2014, 319 – 322, noot C. Lebon.

[2] Gent 26 september 2013, Juristenkrant 2013, 2.

PDF

Onze buurlanden doen het ons al jaren voor: Ritsen. De regel die ervoor zorgt dat het verkeer vlotter verloopt en ongevallen door misverstanden vermijdt. Vanaf 1 maart 2014 is deze gedragsregel ook in België van toepassing.

 

Voor – en nadelen

Ritsen brengt veel voordelen met zich mee. Het grootste voordeel is dat het filevorming sterk vermindert. Op de tweede plaats zorgt ritsen voor een veiligere verkeerssituatie. De reden hiervoor is dat het verschil in snelheid tussen de twee rijstroken lager of zelfs onbestaande is omdat beide rijstroken volledig gevuld zijn. Hier komt nog eens bij dat de chauffeurs minder de neiging zullen hebben om van rijstrook te veranderen waardoor er minder kans op botsingen is. Het laatste voordeel is dat er minder frustraties in het verkeer zullen zijn. Beide rijstroken gaan immers even traag vooruit waardoor iedereen op dezelfde manier benadeeld wordt.

 

Het grote nadeel aan het verplicht ritsen is dat de Belg een mentaliteitsverandering zal moeten ondergaan. Als je hiervoor de file voorbijreed om pas op het einde in te voegen dan kon je een collectieve woede van veel wachtende chauffeurs verwachten. Veel bestuurders blokkeerden zelfs de weg zodat je niet kon invoegen. Nu wordt verteld dat die ‘voorkruipers’ het altijd al bij het rechte einde hadden. Het zal niet gemakkelijk worden om deze ingeburgerde verontwaardiging uit de Belg te krijgen.[1]

 

In welke situaties moet je ritsen?

Als het verkeer vlot verloopt dan zijn de regels van ritsen niet van toepassing. De chauffeur moet de gewone regels eerbiedigen en is gebonden door de verkeersborden. Ritsen is pas verplicht als het verkeer sterk vertraagt door een smallere weg en/of als er beschikbare rijstroken zullen wegvallen.[2]

 

Ritsen in de praktijk

De wet geeft in artikel 12bis van de Wegcode aan dat de bestuurder tot vlak voor (± 300 meter) de versmalling op zijn rijstrook moet blijven rijden om vervolgens in te voegen op de aangrenzende rijstrook die wel verder loopt.[3] De bestuurders die rijden op de vrije rijstrook moeten dan vlak voor de versmalling beurtelings voorrang verlenen aan één invoegende bestuurder. In de situatie dat zowel de linker als de rechter rijstrook wegvallen, moet eerst voorrang verleend worden aan één bestuurder op de rechterrijstrook en daarna aan één bestuurder op de linkerrijstrook.[4]

 

Enkele aandachtspunten

Hieronder vindt u enkele tips zodat u vlot en veilig kan ritsen:

– Blijf op de eigen rijstrook rijden en benut de wegcapaciteit maximaal;

– De auto’s op de blijvende rijstrook moeten voorrang geven aan de auto’s die invoegen;

– Rijd op gelijke hoogte met de auto naast u die op de blijvende rijstrook rijdt;

– Hou steeds voldoende afstand;

– Sluit vlot aan bij de auto voor u zodat u ingevoegd bent;

– Tijdens het ritsen moet u de verkeersregels blijven respecteren zoals het gebruik van de richtingaanwijzer.[5]

 

Wat als je niet ritst?

Wat gebeurt er als je niet ritst op een moment dat het verplicht is? Je begaat dan een verkeersinbreuk van de eerste graad. Niet ritsen leidt dus tot een boete van 55 euro die onmiddellijk geïnd zal worden.[6]

 

Wat als je geen voorrang verleent?

De bestuurder die opzettelijk de doorgang blokkeert door van rijstrook te veranderen moet er rekening mee houden dat:

– Hij een manoeuvre uitvoert en dus bijgevolg voorrang moet verlenen aan bestuurders die de file voorbijrijden om verderop te ritsen;[7]

– Hij zich eventueel schuldig maakt aan strafbare feiten zoals het opzettelijk belemmeren van het verkeer en/of aan een daad van verkeersagressie.[8]

 

UPDATE:

https://www.elfri.be/artikel/begin-van-bewijs

[1] X., Ritsen doe je zo, www.wegenenverkeer.be/ritsendoejezo (geconsulteerd 6 mei 2014).

[2] Art. 7 koninklijk besluit 29 januari 2014 tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto’s, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen, van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg en van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs, BS 13 februari 2014.

[3] Art. 12bis koninklijk besluit 1 september 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik op de openbare weg, BS 9 december 1975.

[4] X., Ritsen doe je zo, www.wegenenverkeer.be/ritsendoejezo (geconsulteerd 6 mei 2014).

[5] Redactie, U ritst toch ook? Tips om het nooit meer fout te doen, http://www.hln.be/hln/nl/957/Binnenland/article/detail/1802963/2014/03/01/U-ritst-toch-ook-Tips-om-het-nooit-meer-fout-te-doen.dhtml (geconsulteerd 6 mei 2014).

[6] Koninklijk besluit 30 september 2005 tot aanwijzing van de overtredingen per graad van de algemene reglementen genomen ter uitvoering van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, BS 9 november 2005.

[7] X., Ritsen = vlot en hoffelijk, http://www.lokalepolitie.be/5415/archief/1537-ritsen-vlot-en-hoffelijk.html (geconsulteerd 6 mei 2014).

[8] Art. 7 koninklijk besluit 1 september 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik op de openbare weg, BS 9 december 1975.

PDF

Diegenen die al eens graag een John Grisham roman ter hand nemen of een Amerikaanse rechtbankthriller hebben gezien, zijn waarschijnlijk wel bekend met de figuur van de class action suit die al sinds de jaren 60 in de Verenigde Staten bestaat. Door middel van deze collectieve vordering kunnen personen die afzonderlijke schade hebben geleden als gevolg van een gemeenschappelijke oorzaak, in groep (de zgn. class) door middel van één vordering een schadevergoeding bekomen van de schadeverwekker, meestal een groot bedrijf. De class action suit heeft in de tussentijd in de hele wereld navolging gekend. Ook in verschillende Europese landen zoals Nederland, Frankrijk, … werden ondertussen varianten van de collectieve vordering geïntroduceerd. België wachtte tot en met april 2014. De roep om een dergelijke figuur werd steeds luider en ook de Orde van Vlaamse Balies dreef de invoering van een collectieve vordering vooruit door de formulering van een eigen proeve van wet . In het verleden was gebleken dat het bestaande Belgische procesrecht maar slecht antwoord kon bieden voor gevallen waar vele gedupeerden het slachtoffer werden van een gemeenschappelijke schadeverwekker. Men denke aan de Lernout & Hauspie en Fortis processen. Los van de procedurele obstakels van een proces met een veelvoud aan eisers, zag men ook vaak dat individuele klagers zich laat afschrikken door het vooruitzicht van een groot, kapitaalkrachtig bedrijf als verweerder. Op 29 april 2014 werd de Wet tot invoeging van titel 2 “rechtsvordering tot collectief herstel” in boek XVII “Bijzondere rechtsprocedures” van het Wetboek van economisch recht en houdende invoeging van de definities eigen aan boek XVII in boek I van het Wetboek van economisch recht in het Belgische Staatsblad gepubliceerd, na een bewogen wetgevend parcours. Ook de Orde van Vlaamse Balies speelde een actieve rol in de totstandkoming van de wet.

Een maatje te klein? Een eerste vaststelling is dat de wet weinig ambitieus en erg voorzichtig is wat zijn toepassingsgebied betreft. De wet is slechts van toepassing op consumenten, en dan enkel wat contractuele vorderingen betreft of vorderingen uit hoofde van een inbreuk op een limitatieve opsomming van Europese verordeningen en wetten. Talloze groepen gedupeerden zoals slachtoffers van medische massaschade, beleggers, coöperanten,… blijven zodoende in de kou blijven staan. De gedupeerden bv. uit de Lernout & Hauspie en Fortis affaires zullen evenzeer als vroeger zijn aangewezen op het klassieke procesrecht. Tijdens de parlementaire voorbereiding werd op het beperkte materiële toepassingsgebied uitgebreid kritiek geleverd. Voorts zullen gedupeerden afhangen van een zgn. groepsvertegenwoordiger, die de vordering tot collectief herstel zal moeten instellen bij de exclusief bevoegde Rechtbank van Eerste Aanleg te Brussel. Deze groepsvertegenwoordiger kan enkel een (bestaande of op te richten) ministerieel erkende vereniging zijn, die zich bezighoudt met de bescherming van consumentenrechten. Te denken valt aan Test-Aankoop. In de parlementaire voorbereiding werd ook deze beperkende aanpak meermaals bekritiseerd. De groepsvertegenwoordiger dient beweerdelijk om een rem te zetten op tergend en roekeloze vorderingen tot collectief herstel. In het buitenland kent men echter een betere oplossing, zgn. ad hoc verenigingen. Deze stoppen lichtzinnige vorderingen af door bepaalde eisen die o.a. aan de solvabiliteit van de vereniging worden gesteld, terwijl anderzijds ook de vrijheid wordt gelaten om zelfstandig buiten het domein van de consumentenbescherming te klagen.

Afwachten wat de rechter doet Anderzijds zien we dat de wet de rechter zeer vrij laat. Enige inhoudelijke voorwaarde om een vordering tot collectief herstel in te stellen, is de vraag of het beroep tot een collectieve vordering meer doelmatig lijkt dan een rechtsvordering van gemeenrecht. Zonder enige verduidelijking wordt dit criterium aan de appreciatie van de rechter overgelaten. De rechter geeft bovendien verstrekkend vorm aan de concrete afhandeling van de procedure. Zo kan hij voor de start van de procedure kiezen voor het opt-out of voor het opt-in systeem. In het opt-in systeem moet de consument uitdrukkelijk aangeven dat hij deel wil uit maken van de groep eisers. In het opt-out systeem worden alle betrokken consumenten verondersteld eiser te zijn, behalve als men uitdrukkelijk meldt geen deel te willen uitmaken van de groep. De toekomst zal in ieder geval uitwijzen in welke mate de rechter vorm zal geven aan de voorwaarden en modaliteiten van de procedure .

Verplichte onderhandelingsfase De praktijk leert dat class actions meestal buiten de rechtbank om geregeld worden. Vandaar dat de nieuwe wet een verplichte onderhandelingsfase oplegt. In deze fase krijgen partijen de mogelijkheid om een bindend akkoord tot collectief herstel te sluiten.

Enkel mogelijk voor toekomstige schade Belangrijk hierbij is dat de procedure tot collectief herstel enkel kan worden ingesteld voor schadegevallen die zich voordoen na de inwerkingtreding van de wet.

Handleiding voor de consument Wat kan u doen als u als consument schade leed en wil genieten van een schadevergoeding door middel van een vordering tot collectief herstel? Als u de procedure wil opstarten, moet u op zoek gaan naar een consumentenvereniging, die als groepsvertegenwoordiger uw belangen en die van andere gedupeerden wil behartigen en een vordering wil instellen. Indien er al een vordering to collectief herstel aanhangig is gemaakt, is het belangrijk de publicaties dienaangaande in het oog te houden. In het opt-in systeem moet men zich namelijk aanmelden voor het eigenlijke begin van de procedure om tot de groep eisers te behoren en eventueel later te kunnen genieten van een vergoeding. Maar ook in het opt-out systeem moet men zich aanmelden na het einde van de procedure om vergoeding te krijgen van de aangestelde schade-afwikkelaar. Hoe de oproepen aan het publiek concreet geregeld zullen worden, wordt door de Wet nog aan regering overgelaten. Het spreekt vanzelf dat het steeds loont een advocaat te raadplegen om zich te informeren over zijn rechten en mogelijkheden.

PDF

In principe zijn er geen beperkingen op de keuze van de benaming van een vennootschap. Dit betekent dat de benaming kan bestaan uit een fantasienaam, een familienaam, enzovoort.[1] Op deze regelgeving bestaat een uitzondering. De naam van de vennootschap mag niet gelijk zijn met of sterk lijken op de naam van een andere vennootschap. Als de benaming volkomen gelijk is of als de benaming verwarring kan doen ontstaan, dan kan elke belanghebbende deze naam doen wijzigen en een schadevergoeding eisen.[2]

Artikel 65 van het wetboek van vennootschappen bepaalt dienaangaande dat:   “Elke vennootschap moet een naam voeren, die verschillend is van die van een andere vennootschap.

Indien de naam gelijk is aan een andere of er zozeer op gelijkt dat er verwarring kan ontstaan, kan iedere belanghebbende hem doen wijzigen en, indien daartoe grond bestaat, schadevergoeding eisen.

 Niettegenstaande elk daarmee strijdig beding, zijn de oprichters of, bij latere naamswijziging, de leden van het bestuursorgaan hoofdelijk gehouden jegens de belanghebbenden tot betaling van de schadevergoeding bedoeld in het tweede lid.”

In principe geldt de regel wie het eerst komt, het eerst maalt. Als de eerste gebruiker van de naam van oordeel is dat er een schending is van artikel 65 W. Venn., dan kan deze een vordering instellen bij de rechtbank. Er moet geen sprake zijn van een fout, het is voldoende als de andere naam tot verwarring kan leiden. De rechter zal van geval tot geval beoordelen of er een verwarringsrisico aanwezig is.[3]

De oprichters van de vennootschap zijn hoofdelijk gehouden tot het betalen van een schadevergoeding aan de belanghebbenden als de rechter oordeelt dat er een inbreuk is van artikel 65 W. Venn.[4]

De eerste gebruiker kan ook een vordering instellen op basis van artikel 89 van de Wet Marktpraktijken. Dit artikel bepaalt dat een handelspraktijk misleidend is als onder andere de naam van de onderneming verwarring kan scheppen voor de consument. De rechter kan een bevel tot staking uitspreken als hij oordeelt dat er een schending is van artikel 89 WCMP.[5]

Een belangrijk Arrest van het Hof van Beroep te van Gent d.d. 27 mei 2013[6] behandelt deze materie.

De eerste gebruiker van een benaming (Be sure) haalt aan in deze zaak dat artikel 65 van het Wetboek van Vennootschappen geschonden is omdat een gelijkaardige benaming van een andere onderneming (2be sure2) ervoor zorgt dat er verwarring ontstaat bij het publiek. Bijgevolg is er volgens de gebruiker ook een schending van de Wet Marktpraktijken.

In dergelijke zaak is het aan de rechter om de feiten concreet de beoordelen en te beslissen of er een verwarringsrisico aanwezig is.

In dit specifiek geval zaak oordeelt het hof van beroep te Gent dat de gebruiker niet kan bewijzen dat er een schending is van artikel 65 W. Venn. De rechter beoordeelt in concreto en redeneert i.c. dat beide ondernemingen actief zijn in de verzekeringssector maar gelegen zijn in verschillende steden. Er mag bijgevolg, volgens het Hof, worden aangenomen dat het cliënteel grotendeels gebruik zal maken van een verzekeringsmakelaar in zijn onmiddellijke omgeving.


[1] H. De Muynck, Vennootschapsrecht in België, Gent, Academia Press, 2002, 28.

[2] H. Geinger en N. Heijerick, Inleiding tot het vennootschapsrecht, Brugge, Die Keure, 2000, 185.

[3] H. De Muynck, Vennootschapsrecht in België, Gent, Academia Press, 2002, 28 – 29.

[4] H. Geinger en N. Heijerick, Inleiding tot het vennootschapsrecht, Brugge, Die Keure, 2000, 185.

[5] Art. 2 wet 6 april 2010 met betrekking tot de regeling van bepaalde procedures in het kader van de wet van 6 april 2010 betreffende de marktpraktijken en consumentenbescherming, BS 12 april 2010.

[6] Gent 27 mei 2013, NJW 2014, 300, noot R. Steennot.

PDF

STUDIO | LEGALE is een dynamisch advocatenkantoor van ambitieuze dertigers. Olivier Boes, Christian Clement, Joost Peeters, Jorgen van Laer, Eva Pauwels en Annemie Peeters zijn vennoot. STUDIO | LEGALE vertegenwoordigt grote en kleine bedrijven, particulieren en intussen ook overheden. STUDIO | LEGALE is voornamelijk actief in het vennootschaps-, handels-, burgerlijk-, verzekering-, bouw-, arbeids-, milieu-, en strafrecht. Er zijn thans 13 advocaten werkzaam.

 

Wij zoeken:

Functie: advocaat – stagiair – ondernemingsrecht

Wij zijn op zoek naar een eerstejaars advocaat – stagiair om ons team te versterken. U zal hoofdzakelijk gevraagd worden om, in samenwerking met onze vennoten, onze cliënten te ondersteunen in de volgende domeinen: ondernemingsrecht, handelsrecht, vennootschapsrecht, overnames en contracten.

 

Gezocht profiel:

– U bent houder van een Master in de rechten. Goede resultaten zijn een pluspunt.

– U heeft een grondige mondelinge en schriftelijke kennis van het Frans. Dit is eveneens een pluspunt.

– U bent een proactieve, flexibele teamspeler.

– U weet prioritaire zaken te onderscheiden en meerdere en complexe taken doeltreffend af te handelen.

– U wenst te werken in een uitdagende omgeving die tevens veel voldoening schenkt.

 

Aanbod:

We bieden u een unieke en uitdagende functie aan in ons kantoor. U krijgt de kans om samen te werken met topadvocaten en uw eigen vaardigheden als advocaat verder te ontwikkelen. We kunnen succesvolle kandidaten een uiterst interessante en uitdagende omgeving verzekeren.

 

Bent u geïnteresseerd in deze vacature, stuur dan je curriculum vitae en motivatiebrief naar Jorgen Van Laer via [email protected]

PDF

Zaterdag 29 maart 2014 kon u voor de allereerste keer terecht in de Antwerpse Waagnatie voor het netwerkevent Night Shift. 

 Night Shift werd in 2013 gelanceerd door de drie jonge creatievelingen Maxime Neslany, Jean-Michel Teerlinck en Mathieu Luyens. Zij waren naar eigen zeggen uitgekeken op de klassieke beurzen en netwerkevents, en richtten zelf een platform op. Het netwerkevent richt zich zowel op business als plezier. Een goede gelegenheid waar nieuwkomers zich kunnen presenteren. Het event is vooral niet themagebonden.

Het doel van Night Shift is ondernemingen de kans bieden om ambitieuze, frisse concepten op een originele manier aan de juiste man of vrouw te brengen.

 Studio-Legale was dit jaar één van de partners van dit netwerkevent.  Het behoeft dan ook geen betoog dat  wij, als advocatenkantoor, volledig achter het concept staan. U kon onze stand bezoeken om een babbeltje te slaan met onze medewerkers. Reclame maken voor een advocatenkantoor is misschien niet zo evident en eerder ongebruikelijk, maar toch ontvingen wij alleen maar positieve reacties.

 De avond in Antwerpen startte relatief rustig. Tijd genoeg om eens een wandeling te maken door de Waagnatie en een kijkje te nemen bij de verschillende standen. Een paar uurtjes na het startschot, kwam Night Shift goed op gang. Onder het genot van een drankje en hapje konden de aanwezigen naar hartenlust netwerken.  

Naarmate de avond vorderde zat de sfeer er goed in zodat steeds meer mensen zich naar de dansvloer begaven. Hier werd je deskundig begeleid door de Night Shift DJ’s. Het netwerkevent ging dan ook door tot in de vroege uurtjes.

De eerste editie in Antwerpen van Night Shift was zeker een ongekend succes. Wij kijken dan ook reikhalzend uit naar de editie van volgend jaar!

Hoofdwebsite Contact
afspraak maken upload






      GDPR proof area
      Upload uw documenten





      sleep uw documenten naar hier of kies bestand


      sleep uw briefwisseling naar hier of kies bestand











        Benelux (€... )EU (€... )Internationaal (prijs op aanvraag)

        Door de aanvraag in te dienen, verklaart u zich uitdrukkelijk akkoord met onze algemene voorwaarden en bevestigt u dat u onze privacyverklaring aandachtig heeft gelezen. Het verzenden van deze aanvraag geldt als een opdrachtbevestiging.
        error: Helaas, deze content is beschermd!