Categorie: Verkeersrecht

Wij zijn op zoek naar gemotiveerde en enthousiaste studenten rechten of rechtspraktijk die ons team van advocaten tijdelijk kunnen ondersteunen en versterken bij het onthaal en telefonie van ons kantoor.

Dit biedt je de gelegenheid om kennis te maken met het reilen en zeilen van een advocatenkantoor.

Wij bieden je een zeer dynamische werkplek waar collegialiteit en teamspirit hoog in het vaandel worden gedragen.

Contacteer ons voor meer informatie op
03 216 70 70 of
[email protected]

#werk #vacature #job #hiring #werkwerkwerk #student #studentrechten #rechtspraktijken #advocatenkantoor #dictaat #klantvriendelijk #fulltime #interim #ikzoekwerk #werken #antwerpen #wilrijk #antwerpenzuid #nieuwzuid #provincieantwerpen

Op 1 augustus 2023 treedt in centrum Antwerpen de nieuwe parkeerregeling in werking. Het is vanaf dan voor bezoekers van het historisch centrum niet meer mogelijk om hun wagen op straat te parkeren.

De nieuwe parkeerregeling is een gevolg van de “verwoonerving” van de stad. Er worden namelijk meer en meer woonerven aangelegd om zo bewoners van het historisch centrum meer leefruimte te geven. Het resultaat daarvan is dat er minder openbare parkeerplaatsen zijn. Het nieuw parkeerbeleid heeft als doel om de resterende parkeerplaatsen maximaal vrij te houden voor de bewoners.

Het nieuwe parkeerbeleid geldt enkel in het historisch centrum. In de rest van de stad blijven de gewone, plaatselijke parkeerregelingen en parkeertarieven van kracht.

De parkeerzone strekt zich uit van de Leien tot aan de Schelde en van de Brouwersvliet en Ankerrui in het noorden tot aan de Scheldestraat, Kronenburgstraat en Kasteelpleinstraat in het zuiden. Voornoemde grensstraten maken geen deel uit van de parkeerzone.

Het parkeerverbod geldt niet voor gedomicilieerde bewoners van de betreffende zone, voor zover zij beschikken over een geldige parkeervergunning (lees: bewonerskaart). Een bewonerskaart kan online aangevraagd worden en daarmee kan gratis en onbeperkt in de zone geparkeerd worden.

Gedomicilieerde bewoners van de betreffende parkeerzone kunnen voor hun eigen bezoekers digitaal een bezoekerspas aanvragen. Bezoekers van bewoners kunnen dan maximum 3 uur op straat parkeren voor €3,80 per uur.

Daarnaast, kunnen er vier andere categorieën van personen in de zone parkeren, indien zij een aanvraag voor een vergunning indienen.

Ten eerste, kunnen erkende zorgverstrekkers (zoals artsen, kinesisten, vroedvrouwen, verpleegkundigen etc.), een parkeervergunning aanvragen tegen een kostprijs van €75 per maand waarmee ze vervolgens in alle parkeer- en tariefzones kunnen parkeren.

Ten tweede kunnen ondernemingen van bepaalde beroepscategorieën[1] (voornamelijk bouwgerelateerde bereoepen zoals loodgieters en elektriciens) tegen betaling een parkeervergunning aanvragen zodat ze hun klanten die in de parkeerzone wonen kunnen bereiken. Er zijn verschillende types van vergunningen die door een onderneming kunnen worden aangevraagd:

  • Een dagvergunning voor de rode tariefzone (en de nieuwe parkeerzone voor bewoners en vergunninghouders): € 44
  • Een vergunning voor 3 maanden voor de rode tariefzone (en de nieuwe parkeerzone voor bewoners en vergunninghouders): € 1.621,40
  • Een vergunning voor 3 maanden voor voor alle tariefzones, exclusief de rode tariefzone (en de nieuwe parkeerzone voor bewoners en vergunninghouders): € 344,85
  • Een vergunning voor 3 maanden voor alle tariefzones, inclusief de rode tariefzone (en de nieuwe parkeerzone voor bewoners en vergunninghouders): € 1.966,25

Ondernemingen die buiten de aangegeven beroepscategorieën vallen, kunnen afspraken maken met de bewoner waarvoor ze in de parkeerzone moeten zijn. Deze kan bijvoorbeeld een bezoekerspas aanvragen of parkeerverbodsborden laten plaatsen. Het nieuwe parkeerbeleid geldt ook enkel voor effectief parkeren. Laden en lossen of louter personen in- en uit de wagen laten stappen, blijft wel mogelijk.

Ten derde, wie gebruik maakt van een deelwagen (van Poppy, Cambio, Green Mobility of Miles Mobility) kan nog steeds in de betreffende parkeerzone parkeren. Ook particuliere autodelers, ongeacht of ze aangesloten zijn bij een autodeelorganisatie, met een vergunning voor de bewonerszones Sint-Andries, Theaterbuurt-Mier, Historisch centrum en Universiteitsbuurt, kunnen in de parkeerzone onbeperkt parkeren.

Ten vierde en ten slotte, geldt het parkeerverbod niet voor personen met een handicap, indien ze zich op voorhand registreren. Parkeren op voorbehouden plaatsen blijft voor hen overal gratis.

Overige bezoekers van de Stad (lees: geen bewoners, geen bezoekers van bewoners en geen bijzondere categorieën) zullen voortaan een andere oplossing moeten vinden om het centrum te bereiken, bijvoorbeeld met het openbaar vervoer of met de fiets. Indien men toch de wagen neemt, zal men beroep moeten doen op één van de ondergrondse publieke parkings. Ook de (goedkopere) park and rides aan de rand van de stad zijn een optie. Daar kunnen bezoekers hun wagen parkeren en vervolgens het openbaar vervoer of een (deel)fiets nemen om zich naar het centrum te begeven.

Om de handelaars in de betreffende zone tegemoet te komen, geldt in de Nationalestraat een bijzondere Shop & Go-regeling. Daar mag eenieder tijdens de winkeluren (van maandag tot zaterdag tussen 9 en 18 uur) betalend parkeren t.b.v. €3,80 voor maximum 30 minuten, zodat korte boodschappen in de omgeving mogelijk blijven.

Indien men zonder bewonerskaart of geldige vergunning toch de wagen in de betreffende parkeerzone parkeert, dan riskeert men een parkeerretributie van €44.

Meer info vindt u op de website van de Stad Antwerpen: https://www.antwerpen.be/info/6479b394d45ffe026055d617/parkeren-in-het-centrum-vanaf-1-augustus-2023.

Aangezien er op het nieuwe parkeerbeleid best wat kritiek kwam, zal er vanaf 1 oktober 2023 al een aangepaste regeling gelden voor wat betreft een aantal categorieën die in de nieuwe parkeerzone mogen parkeren.

Voor de ondernemers wordt het aantal type ondernemingen die een parkeervergunning kunnen aanvragen, uitgebreid met de NACE-codes 11.xxx, 25.110, 25.72, 25.99, 33.130, 39.000, 41.200, 46.742, 71.122, 71.209, 77.296, 81.300, 80.xxx, 81.290, 84.200 en 90.0xx.

Daarnaast worden de tarieven voor hun parkeervergunning aangepast:

  • Een dagvergunning zal nog 35 euro kosten (i.p.v. 44 Euro)
  • Een driemaandenvergunning zal nog 1.350,00 Euro kosten (i.p.v. nu 1.966,00 Euro voor de duurste).

Ook de zonering van hun vergunning werd aangepast, waardoor alle ondernemersvergunningen vanaf 1 oktober geldig zullen zijn in álle parkeertariefzones op het grondgebied van de stad Antwerpen (inclusief de nieuwe parkeerzone voor bewoners en vergunninghouders).

Voor personen met een handicap, die hun nummerplaat moeten registeren om in de nieuwe parkeerzone te mogen parkeren, wordt er verduidelijkt welke voertuigtypes niet geregistreerd kunnen worden. Het gaat om voertuigen die worden ingezet voor vervoer als professionele activiteit, bijvoorbeeld taxi’s en voertuigen met een commerciële nummerplaat bv. voor proefritten bij een garage.

Ten slotte, vanaf 1 december 2023 wordt een wijziging doorgevoerd in het parkeerbeleid in een aangrenzende parkeerzone. Parkeerzones die grenzen aan de zone historisch centrum (lichtgroen) hebben een parkeerduurbeperking van 3 uur. In de harmonie- en Brederodewijk wordt deze zone uitgebreid tot aan de Ballaarstraat/Isabella Brandstraat/Jozef De Bomstraat/Gounodstraat. Dit om de wandelafstand tussen het historisch centrum en de parkeerzone waar men maximum 10 uur mag parkeren (donkergroen), te vergroten:

 

[1] NACEBEL-codes 33.1xx, 33.2xx, 42.2xx, 43.2xx, 43.3xx, 81.21x, 81.22x, 95.1xx en 95.2xx.

In onze vorige bijdrage[1] kon u al lezen over het jarenlange conflict tussen de Brusselse taxifederatie en het bedrijf Uber. Toen werd er door de Brusselse regering een tijdelijke regeling uitgewerkt met het oog op een latere definitieve Brusselse taxihervorming. Intussen heeft het Brusselse parlement – na meer dan 27 jaar – de nieuwe taxi-ordonnantie[2] goedgekeurd.

De nieuwe taxi-ordonnantie vervangt dus de tijdelijke oplossing van de Brussel regering die het mogelijk maakte dat de uitbaters-chauffeurs van de VVC-sector (verhuur van voertuigen met chauffeur), bijvoorbeeld Uber-bestuurders, hun werk in het Brussels Gewest konden hervatten binnen een juridisch kader. Dat was nodig na een uitspraak van het Brusselse hof van beroep waardoor de VVC-chauffeurs niet meer konden werken.[3]

De nieuwe ordonnantie moet de weg effenen naar een nieuwe dynamiek voor het Brusselse personenvervoer met het oog op een betere mobiliteit, klinkt het bij minister-president Rudi Vervoort.[4] Een broodnodige vernieuwing, aangepast aan de hedendaagse uitdagingen van de taxidienst en onderwerp van een lange politieke discussie. Ook de twee uitvoeringsbesluiten[5] werden na advies van de Raad van State definitief bekrachtigd en traden op 21 oktober 2022 in werking.

Eengemaakte taxisector

Finaal wordt er een eengemaakte taxisector gecreëerd met een gemeenschappelijk basisstatuut voor de standplaatstaxi’s en de straattaxi’s. De klassieke taxidiensten en de diensten voor het verhuren van voertuigen met chauffeur worden dus samengebracht binnen een eengemaakte taxisector. De basisvereisten zullen voor alle chauffeurs en exploitanten dezelfde zijn, maar de Brusselse taxidiensten zullen voortaan worden onderverdeeld in drie categorieën:

  1. Standplaatstaxi’s

Dit zijn taxi’s die visueel herkenbaar zijn en tegen een vast tarief op een voorbehouden standplaats langs de openbare weg genomen kunnen worden.

  1. Straattaxi’s

Deze taxi’s dienen vooraf gereserveerd te worden via een erkende reserveringstussenpersoon. Die tussenpersoon zal mogen werken met door het Gewest gereguleerde dynamische tarieven.

  1. Ceremoniële taxi’s

Ceremoniële taxi’s worden ingezet voor vervoer bij evenementen, zoals huwelijken of congressen. Deze taxidiensten moeten gereserveerd worden op basis van een vooraf opgestelde schriftelijke overeenkomst. Zij dienen tegen een reglementair tarief te worden verleend voor een op voorhand bepaalde duur van minstens drie achtereenvolgende uren.

In deze eengemaakte taxisector wordt het aantal toegelaten taxivoertuigen beperkt om zo een overaanbod van operatoren te vermijden en de kwaliteit en veiligheid van de dienstverlenging te blijven verzekeren. Zo kunnen er maximaal 1.425 standplaatstaxi’s een vergunning krijgen en is er slechts plaats voor 1.825 straattaxi’s, taxi’s die via platformen zoals Uber werken.

Vernieuwingen

De taxi-ordonnantie van 9 juni 2022 voorziet in tal van nieuwigheden:

  • meer taxi’s voor personen met beperkte mobiliteit;
  • meer elektrische voertuigen en voertuigen op waterstof;
  • het statuut van de chauffeurs wordt versterkt (zo kunnen zij voortaan zelf kiezen bij welk platform ze zich aansluiten en wordt het scholingstraject vereenvoudigd en aangepast);
  • de tarifering wordt afgestemd op de marktrealiteit en er geldt de verplichting om de prijs van een rit bekend te maken vóór de reservering, zodat klanten beter worden beschermd en de tarieven transparanter worden;
  • administratieve vereenvoudiging tussen Brussel Mobiliteit en de mensen die actief zijn in de taxisector;
  • reserveringstussenpersonen (platform, telefooncentrale,…) moeten voortaan een erkenning krijgen om hun diensten te mogen aanbieden. Zij mogen enkel ritten toewijzen aan exploitanten en chauffeurs die een vergunning hebben om in Brussel te werken en mogen daarbij chauffeurs en exploitanten niet verplichten tot exclusieve samenwerking;
  • de nieuwe taxivergunningen mogen alleen nog maar worden uitgereikt aan natuurlijke personen en mogen niet meer worden overgedragen.

Besluit

Met de nieuwe en langverwachte taxi-ordonnantie werd de regelgeving voor de Brusselse taxisector grondig gemoderniseerd. Maar niet overal kon de nieuwe taxi-ordonnantie op begrip rekenen. Vertegenwoordigers van enkele beroepsverenigingen (Belgische taxifederatie (Febet), Ingoboka-Taxi, Elite Taxi en C.T.T., het Collectif des travailleurs du taxit du Collectif des Travailleurs du Taxis) kwamen op straat en hekelde opnieuw de werking van Uber. De nieuwe regelgeving zou hen bevoordelen via de vastgestelde tarieven, omdat die de gebruiker zouden aanzetten om voor een platform te kiezen.[6] Het is nog maar de vraag of de nieuwe taxi-ordonnantie dé oplossing is voor het jarenlange conflict binnen de Brusselse taxi-sector. Wordt vervolgd…

 

Indien u na het lezen van dit artikel nog vragen hebt, aarzel dan niet om ons te contacteren via [email protected]  of 03 216 70 70.

 

[1] https://studio-legale.com/uberx-2-000-chauffeurs-op-straat-na-beslissing-hof-van-beroep-brussel/ ; https://www.jubel.be/uberx-2-000-chauffeurs-op-straat-na-beslissing-hof-van-beroep-brussel/

[2] 9 JUNI 2022 – Ordonnantie betreffende taxidiensten

[3]https://www.made-in.be/vlaams-brabant/taxi-ordonnantie-is-pas-goedgekeurd-of-brusselse-chauffeurs-komen-alweer-op-straat-tegen-uber-vriendelijke-hervorming/

[4]https://rudivervoort.brussels/news_/de-minister-president-is-blij-met-de-goedkeuring-van-de-ontwerpordonnantie-over-de-taxidiensten-door-het-brussels-parlement/?lang=nl

[5] 6 OKTOBER 2022 – Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de taxidiensten; 6 OKTOBER 2022 – Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de subcategorieën van taxidiensten en de quota en tarieven die erop van toepassing zijn.

[6] https://www.made-in.be/vlaams-brabant/taxi-ordonnantie-is-pas-goedgekeurd-of-brusselse-chauffeurs-komen-alweer-op-straat-tegen-uber-vriendelijke-hervorming/

Hoewel het niet altijd eenvoudig is om het hoofd koel te houden na een aanrijding, is het van groot belang om het Europees aanrijdingsformulier samen met de andere partij volledig en correct in te vullen. Het Europees aanrijdingsformulier is immers hét uitgangspunt voor de beoordeling van de aansprakelijkheid na een aanrijding. Dit zowel bij de minnelijke fase (wanneer de schade geregeld wordt tussen de betrokken verzekeraars), als bij een eventuele procedure voor de rechtbank.

Één voordeel is dat het aanrijdingsformulier in ieder Europees land hetzelfde is. De doelstelling was immers om de betrokken bestuurders, zelfs wanneer ze elkaars taal niet begrijpen, in de mogelijkheid te stellen om samen een aangifteformulier in te vullen.

Gelet op het belang van het aanrijdingsformulier, geven wij u graag enkele aandachtspunten mee.

  1. Situatieschets

U zal ten eerste een schets moeten maken van het ongeval. Hierbij moeten de betrokken voertuigen worden getekend op het moment van de aanrijding. Het is raadzaam om ook externe elementen op de schets te vermelden (denk aan obstakels op de weg, verkeersborden, herkenningspunten,…). Indien mogelijk, kan u foto’s nemen van de omgeving na het ongeval ter ondersteuning van de schets. Wanneer u het met de andere partij niet eens raakt over een schets, kan u de kader indelen in twee en elk een eigen schets maken.

 

 

 

  1. Toedracht

Ten tweede moet u uit een lijst met omstandigheden en manvoeuvres aanduiden welke op u van toepassing waren op het moment van de aanrijding. U dient elk vakje dat van toepassing kan zijn, aan te duiden en onderaan de lijst aan te duiden hoeveel vakjes u hebt aangekruist. Hierbij is het van belang dat u geen tegenstrijdigheden noteert. U kan bv. niet tegelijkertijd stilstaan en rechtsaf draaien. U kan onderaan bij opmerkingen verduidelijking geven indien nodig.

 

 

 

  1. Gegevens

Ten slotte is het uiteraard ook vereist om al uw persoonlijke gegevens, die van uw verzekeraar en die van uw voertuig op te geven. Het kan altijd handig zijn om een aanrijdingsformulier in uw voertuig te bewaren waarop deze basisgegevens al zijn ingevuld. Ook belangrijk is om over de gegevens van de andere partij te beschikken zodat u of uw verzekeraar deze kan contacteren voor afhandeling van het schadegeval.

Wanneer de aanrijding werd waargenomen door een getuige, moeten de contactgegevens van deze getuige ook worden vermeld. Inzittenden in uw voertuig worden niet als getuige beschouwd, deze dient u dus niet te vermelden. Indien er zich na het invullen van het aanrijdingsformulier nog een getuige zou melden, zal het moeilijker zijn – maar niet onmogelijk – om de getuigenverklaring voor een rechtbank te gebruiken. De getuige zou dan eventueel als niet objectief en onafhankelijk kunnen worden beschouwd. De rechtspraak is hierover verdeeld en het oordeel van de rechter zal zoals steeds afhangen van de concrete omstandigheden.

 

 

 

Van het aanrijdingsformulier zal er één origineel zijn en de andere bestuurder kan de kopie meenemen. Dit is het niet gekleurde, doordrukte blaadje achter het origineel.

Het aanrijdingsformulier moet binnen de acht dagen na het ongeval worden afgegeven aan de verzekeraar.

Belangrijk is dat er na het invullen van het Europees Aanrijdingsformulier geen wijzingen meer kunnen worden doorgevoerd. Latere eenzijdige schetsen of verklaringen zullen buiten beschouwing worden gelaten als deze niet overeenkomen met het initieel tegensprekelijk ingevuld aanrijdingsformulier. De rechter zal enkel rekening houden met de gegevens die ‘in tempore non suspecto’ (lees: voordat er sprake was van betwisting) op het aanrijdingsformulier werden ingevuld.

Het weze duidelijk dat de tegensprekelijke ongevalsaangifte, zoals ingevuld op het moment van de aanrijding, van cruciaal belang is om later de aansprakelijkheid te beoordelen. Uiteraard kan ook de politie ter plaatse worden geroepen om de nodige vaststellingen te doen wanneer men bijvoorbeeld in de onmogelijkheid is om het formulier in te vullen of bij blijvende discussie met de andere partij.

Een laatste belangrijk punt is dat u zeker de plaats van het schadegeval niet mag verlaten zonder dat ofwel de politie de nodige vaststellingen heeft gedaan of nadat het aanrijdingsformulier tegensprekelijk werd ingevuld. Zoniet zou de tegenpartij eventueel kunnen stellen dat u vluchtmisdrijf heeft gepleegd en niet ter plaatse bent gebleven om de nodige vaststellingen te doen!

Voor verdere vragen en/of advies omtrent het Europees aanrijdingsformulier, kan u ons steeds contacteren op [email protected].

HLN publiceerde vandaag een artikel over een dame die op één dag maar liefst 8 boetes ontving voor snelheidsovertredingen begaan op dezelfde steenweg die werden vastgesteld door een trajectcontrole.[1]  Dit houdt in dat de gemiddelde snelheid van de dame op hetzelfde traject telkens te hoog was. Voor meer informatie kan u ons volledig artikel over de trajectcontrole hier lezen.

Het komt natuurlijk onrechtvaardig over dat er 8 afzonderlijke boetes worden opgelegd voor snelheidsinbreuken die op dezelfde plek en binnen een welbepaalde periode zijn begaan.

De dame in kwestie zou dan ook in eerste instantie de boetes kunnen aanvechten via de politie zelf. Het ‘bezwaar’ wordt dan overgemaakt aan de Procureur des Konings die een beslissing neemt en mogelijks het onredelijk karakter van de situatie in acht neemt.

Worden de afzonderlijke boetes gehandhaafd, maar niet betaald, dan kan er een dagvaarding voor de Politierechtbank volgen. In dat geval kan art. 65 van het Strafwetboek een rol spelen:

“Wanneer een zelfde feit verscheidene misdrijven oplevert of wanneer verschillende misdrijven die de opeenvolgende en voortgezette uitvoering zijn van een zelfde misdadig opzet, gelijktijdig worden voorgelegd aan een zelfde feitenrechter, wordt alleen de zwaarste straf uitgesproken.”

Wanneer verschillende feiten worden gepleegd, die voortkomen uit eenzelfde opzet dan kan de rechter dus gevraagd worden om de verschillende feiten als het ware ‘op te slorpen’ tot één geheel en er slechts 1 gezamenlijke straf voor uit te spreken.

Terugkoppelend naar het HLN artikel, zou praktisch gezien de Politierechter gevraagd kunnen worden om de verschillende dossiers samen te voegen, zodat alle snelheidsinbreuken op 1 zitting behandeld worden. Op die zitting moet dan de zogenaamde ‘eenheid van opzet’ aangetoond worden. De Politierechter oordeelt hier vrij over. De eenheid van opzet zou hier kunnen blijken uit het feit dat de snelheidsovertredingen telkens over hetzelfde traject en binnen een welbepaalde periode werden begaan.

Eens de eenheid van opzet wordt aangenomen, kan de Politierechter voor alle feiten samen nog maar één straf opleggen. Gaat het over verschillende soorten misdrijven, dan kan enkel de zwaarste straf worden opgelegd.

Naar onze mening moet de dame in kwestie zich dus niet zomaar neerleggen bij de 8 afzonderlijke geldboetes, maar kunnen deze worden aangevochten bij de politie zelf of voor de Politierechtbank.

Belangrijk om te weten is dat veel mensen binnen hun autoverzekering een waarborg rechtsbijstand hebben. In dat geval kan u met vrije keuze een advocaat inschakelen en uw rechten doen gelden. De erelonen van de door u gekozen advocaat worden dan door uw verzekeraar gedekt. U kan dus gratis beroep doen op gespecialiseerde bijstand!

Bevindt u zich in een gelijkaardige situatie als de dame in het HLN artikel? Aarzel dan zeker niet om de verkeersspecialisten van het Studio Legale team te contacteren en dan bekijken we samen wat de mogelijkheden zijn. U kan ons bereiken op het nummer 03 216 70 70 of via e-mail op [email protected]

 

 

 

[1] https://www.hln.be/binnenland/en-plots-lagen-er-8-snelheidsboetes-tegelijk-bij-charlotte-34-in-de-brievenbus-dit-voelt-onrechtvaardig~ac241b27/

 

Al sinds 1 februari 2021 kunnen Vlaamse steden en gemeenten beperkte snelheidsovertredingen op wegen met een snelheidslimiet van 30 of 50 km/uur bestraffen met een GAS-boete.

Een GAS-boete is niet voor elke snelheidsovertreding mogelijk. Dergelijke boete kan enkel opgelegd worden indien aan vijf cumulatieve voorwaarden is voldaan.

  1. Een eerste voorwaarde is dat de overtreding plaatsvindt op wegen waar 30 km/u of 50 km/u de maximumsnelheid is (ongeacht wie de wegbeheerder is).
  2. Een tweede voorwaarde is dat de toegelaten maximumsnelheid met niet meer dan 20 km/uur mag worden overschreden (bovenop de technische correctie van 6 km). Het gaat immers over de “beperkte” snelheidsovertredingen
  3. Een derde voorwaarde is dat de snelheidsovertreding wordt vastgelegd met een gemeentelijke flitscamera dat behoort tot de eigendom van de lokale overheid.
  4. Een vierde voorwaarde is dat de snelheidsovertreding moet zijn begaan door een meerderjarige natuurlijke persoon of rechtspersoon.
  5. Een vijfde voorwaarde is dat enkel de snelheidsovertreding werd begaan. Er mag niet gelijktijdig ook een andere overtreding worden vastgesteld. Een GAS-boete kan niet worden opgelegd indien de beperkte snelheidsovertreding gepaard zou gaan met bijvoorbeeld het voorbijrijden van een rood licht.

Het proces-verbaal van de overtreding moet binnen één maand na de dag van de overtreding worden bezorgd aan de sanctionerend ambtenaar. De sanctionerende ambtenaar zal nagaan of de voormelde vijf voorwaarden vervuld zijn.

Indien de sanctionerende ambtenaar vaststelt dat de voormelde voorwaarden niet vervuld zijn, brengt hij de overtreder daarvan op de hoogte en zal de strafrechtelijk vervolging volgen.

Indien de sanctionerende ambtenaar vaststelt dat de voormelde voorwaarden wel vervuld zijn, bezorgt hij het proces-verbaal samen met het bedrag van de GAS-boete aan de overtreder.

De overtreder kan schriftelijk de boete betwisten door zijn verweermiddelen in te dienen bij de sanctionerende ambtenaar. De ambtenaar zal onderzoeken of de voorwaarden van de GAS-boete zijn vervuld. Deze ambtenaar kan het verweer aanvaarden of onontvankelijk en/of ongegrond verklaren. De overtreder kan hoger beroep instellen tegen de beslissing van de ambtenaar binnen één maand vanaf de datum van kennisgeving bij de politierechtbank via een eenvoudig verzoekschrift.

Indien de ambtenaar het verweer niet aanvaardt en u geen hoger beroep wenst in te stellen, dient de overtredende partij de boete te betalen binnen een termijn van 30 dagen.

Contacteer ons tijdig indien U niet akkoord bent met een GAS-boete.

Er is de laatste weken wat heisa ontstaan in de media rond art. 67ter Wegcode. Deze wetsbepaling verplicht een rechtspersoon om bij een verkeersovertreding begaan met een voertuig ingeschreven op haar naam, binnen de 15 dagen de identiteit van de bestuurder ten tijde van de overtreding mee te delen aan de vervolgende autoriteiten.

Via deze link kan u ons volledig artikel over art. 67ter Wegcode terugvinden.

Veel ondernemingen betalen bij het ontvangen van het proces-verbaal betreffende een verkeersovertreding begaan met hun voertuig de boete die wordt opgelegd, maar vergeten de identiteit van de bestuurder die de overtreding beging, mee te delen. Om die reden ontvingen veel ondernemingen recent een minnelijke schikking van 509,06 Euro.

Er gaan verschillende stemmen op om deze ‘bijkomende’ minnelijke schikking te betwisten. Deze stemmen menen dat de boete voor het niet meedelen van de identiteit van de bestuurder enkel zou mogen worden uitgeschreven wanneer de boete voor de achterliggende verkeersovertreding niet werd betaald, bij recidive of bij zéér zware achterliggende verkeersovertredingen. Ook wordt er gesteld dat de oorspronkelijke boete niet duidelijk aangeeft dat óók de identiteit moet worden meegedeeld los van betaling van de boete. Ten slotte bekritiseert men dat er niet eerst een herinnering werd verstuurd om de identiteit van de bestuurder alsnog mee te delen, alvorens over te gaan tot beboeting.

De stelling dat op basis van deze argumenten elke minnelijke schikking met succes kan worden betwist, moet volgens ons met de nodige voorzichtigheid benaderd worden.

Het is immers zo dat er in het kader van art. 67ter Wegcode altijd 2 verkeersovertredingen in het spel zijn. Enerzijds de achterliggende verkeersovertreding, die aanleiding geeft tot de identificatieplicht en anderzijds het niet naleven van de identificatieplicht op zich.

Elk van deze 2 overtredingen op zich kan aanleiding geven tot sanctionering. Het is dus niet omdat men de boete voor de achterliggende verkeersovertreding heeft betaald, dat er geen sanctionering meer kan volgen voor het niet naleven van de identificatieplicht.

Art. 67ter Wegcode bepaalt enkel dat de identiteit van de bestuurder niet moet worden meegedeeld bij diefstal, fraude of overmacht. Door te stellen dat een boete voor het niet meedelen van de identiteit enkel zou mogen wanneer de boete voor de achterliggende overtreding niet werd betaald, bij recidive of bij zeer zware achterliggende verkeersovertredingen, leest men eigenlijk dingen in art. 67ter Wegcode die het artikel niet voorziet. Ook het voorafgaand versturen van een herinnering om naast betaling van de boete ook nog de identiteit van de bestuurder mee te delen, wordt wettelijk niet voorzien. Het kan zijn dat sommige vervolgende autoriteiten art. 67ter Wegcode in de praktijk zo toepassen, maar hier gaat men gezien de letter van de wet en de zware straffen die kunnen worden opgelopen best niet op voort.

Ook het argument dat de oorspronkelijke boete onvoldoende duidelijk aangeeft dat ook bij niet-betwisting de identiteit van de bestuurder moet worden meegedeeld, werd door het Hof van Cassatie reeds opzij geschoven. Het Hof heeft immers gezegd dat de identificatieplicht voortvloeit uit de wet op zich en niet uit een specifieke vermelding op het terug te sturen antwoordformulier.

Feit is dus dat het niet meedelen van de identiteit van de bestuurder een afzonderlijke verkeersovertreding is en blijft, waarvoor beboeting en/of vervolging voor de Politierechtbank mogelijk blijft, ook ondanks betaling van de boete voor de achterliggende overtreding. Dit betreft immers een andere overtreding.

Elk dossier is anders en moet in concreto worden bekeken. Het is mogelijk dat de vervolgende autoriteiten oor hebben naar bovenstaande argumenten en dat in sommige gevallen betwisting van de minnelijke schikking van 509,06 Euro mogelijk zal zijn, maar – onder het motto beter voorkomen dan genezen – kan men als onderneming beter ook altijd tijdig de identiteit van de bestuurder meedelen!

 

 

Art. 67ter van de Wegcode bepaalt dat:

Wanneer een overtreding van deze wet en haar uitvoeringsbesluiten is begaan met een motorvoertuig, ingeschreven op naam van een rechtspersoon, en de bestuurder bij de vaststelling van de overtreding niet geïdentificeerd werd, zijn de rechtspersoon of de natuurlijke persoon die de rechtspersoon in rechte vertegenwoordigt, ertoe gehouden de identiteit van de onmiskenbare bestuurder op het ogenblik van de feiten mee te delen of, indien zij die niet kennen, de identiteit van de persoon die verantwoordelijk is voor het voertuig, behalve wanneer zij diefstal, fraude of overmacht kunnen bewijzen.

De mededeling moet gebeuren binnen een termijn van vijftien dagen te rekenen vanaf de datum waarop de vraag om inlichtingen werd verstuurd. De Koning kan de formaliteiten bepalen die gevolgd dienen te worden bij de overmaking van de identiteit.

Indien de persoon die verantwoordelijk is voor het voertuig niet de bestuurder was op het ogenblik van de feiten moet hij eveneens, op de wijze hierboven vermeld, de identiteit van de onmiskenbare bestuurder meedelen.

De rechtspersoon of de natuurlijke persoon die de rechtspersoon in rechte vertegenwoordigt als houder van de kentekenplaat of als houder van het voertuig, zijn ertoe gehouden de nodige maatregelen te nemen om aan deze verplichting te voldoen.”

Een rechtspersoon kan zelf geen verkeersovertredingen begaan. De vervolgende autoriteiten weten echter niet altijd wie er achter het stuur zit ten tijde van een overtreding, denk bijvoorbeeld aan een snelheidsovertreding vastgesteld door een flitscamera. Om te verhinderen dat verkeersovertredingen begaan met voertuigen ingeschreven op naam van een rechtspersoon ongestraft zouden blijven en om zo de verkeersveiligheid te bevorderen, werd art. 67ter in de Wegcode ingevoerd.

Doorgaans zal een afschrift van het proces-verbaal waarin wordt vastgesteld dat er met een bepaald voertuig een verkeersovertreding werd begaan, samen met de zogenaamde ‘vraag om inlichtingen’ worden overgemaakt aan de maatschappelijke zetel van de rechtspersoon op wiens naam dat voertuig staat ingeschreven.

Art. 67ter van de Wegcode verplicht de rechtspersoon vervolgens om binnen de 15 dagen na het versturen van de vraag om inlichtingen via het bijgevoegde antwoordformulier mee te delen wie de bestuurder ten tijde van de overtreding was. Indien de bestuurder niet gekend is, moet de persoon die verantwoordelijk is voor het voertuig worden meegedeeld. Die persoon moet op zijn beurt de identiteit van de effectieve bestuurder meedelen.

Los van de achterliggende overtreding die aanleiding geeft tot de identificatieverplichting, is het overtreden van artikel 67ter van de Wegcode een afzonderlijke verkeersovertreding op zich. De rechtspersoon kan hiervoor beboet en/of gedagvaard worden voor de Politierechtbank, wat in de praktijk ook vaak zal gebeuren net omdat men straffeloosheid wil verhinderen.

De wet bepaalt niets over het tijdstip, de vorm of de inhoud van de ‘vraag om inlichtingen’. Het Hof van Cassatie oordeelde in het verleden echter dat de identificatieplicht voortvloeit uit de wet en niet uit een specifieke vermelding op het antwoordformulier. Het is dus ook mogelijk dat de vraag om inlichtingen pas enige tijd na de achterliggende overtreding wordt verstuurd, dat de vraag om inlichtingen geen afschrift van het oorspronkelijke proces-verbaal met betrekking tot de achterliggende overtreding bevat, dat de vraag om inlichtingen mondeling wordt gesteld in het kader van een verhoor etc. Het volstaat dat voldoende duidelijk is met welk voertuig, op welk tijdstip en op welke plaats de achterliggende overtreding is begaan. De inbreuk op art. 67ter Wegcode zal vaststaan wanneer er binnen de 15 dagen na de vraag om inlichtingen (op welke manier dan ook) geen mededeling van de identiteit gebeurde. Dit ongeacht of de boete voor de achterliggende overtreding al werd betaald, nu het zoals gezegd 2 afzonderlijke verkeersovertredingen betreft die dus ook afzonderlijk bestraft kunnen worden.

De identificatieplicht geldt enkel niet in het geval van diefstal, fraude of overmacht.

Na mededeling van de identiteit van de bestuurder-overtreder, kan de vervolgende partij overgaan tot bestraffing van die bestuurder.

Het niet terugsturen van het antwoordformulier binnen de 15 dagen wordt zeer streng bestraft. Art. 29ter van de Wegcode voorziet in volgende strafbepaling:

Met gevangenisstraf van vijftien dagen tot zes maanden en met geldboete van 200 euro tot 4 000 euro of met een van die straffen alleen wordt gestraft, hij die de verplichtingen bedoeld in artikel 67ter niet nakomt. Deze straffen worden verdubbeld bij herhaling binnen drie jaar te rekenen van de dag van de uitspraak van een vorig veroordelend vonnis dat in kracht van gewijsde is gegaan.”

Een geldboete die door de Politierechtbank wordt opgelegd, moet vermenigvuldigd worden met 8, zijnde de opdeciemen. De minimum geldboete voor het overtreden van art. 67ter van de Wegcode is dus 1.600,00 Euro!

De rechtspersoon zal zich voor de Politierechtbank vaak trachten te verweren door te stellen dat men de vraag om inlichtingen niet heeft ontvangen. Art. 67ter Wegcode bepaalt echter uitdrukkelijk dat de rechtspersoon de nodige maatregelen moet treffen om aan de identificatieverplichting te kunnen voldoen. Dit houdt in dat er van een rechtspersoon o.a. wordt verwacht dat hij kan nagaan wie er ten tijde van de overtreding met het voertuig reed, dat er een correcte postbedeling is binnen het bedrijf zodat het antwoordformulier juist terechtkomt etc. De rechtspersoon zal dus niet kunnen volstaan met de eenvoudige stelling dat bij gebrek aan een verzendingsbewijs vanwege het Openbaar Ministerie, er ook geen bewijs van ontvangst is. In het kader van art. 67ter Wegcode heerst er bovendien een vermoeden van ontvangst. De rechtspersoon heeft wel de mogelijkheid om dit vermoeden van ontvangst of de nalatigheid voor het niet-ontvangen te weerleggen, maar dit (negatief) bewijs valt vaak moeilijk te leveren.

De Politierechtbanken stellen zich aldus in de praktijk doorgaans streng op wat betreft het overtreden van art. 67ter Wegcode en zullen niet zomaar elk verweer aanvaarden. Dit in combinatie met de hoge straffen die kunnen worden opgelegd, maakt dat rechtspersonen bijzonder waakzaam moeten zijn en best een intern systeem uitwerken om ervoor te zorgen dat het antwoordformulier steeds wordt ontvangen én verwerkt binnen de 15 dagen.

Ontvangt u toch een boete en/of dagvaarding wegens overtreding van artikel 67ter Wegverkeerswet, aarzel dan niet om ons te contacteren. Wij zullen het (straf)dossier grondig bestuderen en nagaan welk verweer het meest gunstige resultaat kan opleveren.

Weet dat uw autoverzekering doorgaans een waarborg rechtsbijstand bevat, waardoor u onze kosten en erelonen niet zelf moet betalen. U geniet dan aldus van gratis, gespecialiseerde bijstand!

U kan de verkeersspecialisten van Studio Legale bereiken op het nummer 03 216 70 70 of via [email protected].

Auteurs:

  • Joost Peeters
  • Jolien Appels

Veroordeeld worden tot een alcoholslot betekent dat u enkel een voertuig mag besturen dat voorzien is van dit alcoholslot. Vooraleer u kunt vertrekken met het voertuig dient u in het alcoholslot te blazen en moet het alcoholgehalte lager zijn dan 0,2 promille (= alcohol in het bloed) of 0,09 mg/l uitgeademde alveolaire lucht (= UAL). Tijdens het rijden zal het alcoholslot op verscheidene tijdstippen de bestuurder opnieuw vragen om te blazen.

De rechter kan u een alcoholslot opleggen indien er sprake is van dronkenschap of lichte alcoholintoxicatie. Van een lichte alcoholintoxicatie is sprake vanaf 0,8 promille of 0,35 mg/l UAL.

De rechter is verplicht een alcoholslot op te leggen indien er sprake is van een zware alcoholintoxicatie. Van een zware alcoholintoxicatie is sprake vanaf 1,8 promille of 0,78 mg/l UAL. Als u betrapt wordt met een alcoholconcentratie van 1,8 promille of meer zal de rechter verplicht een alcoholslot moeten opleggen, tenzij hij expliciet motiveert hiervan af te wijken. De rechter kan aldus uitzonderlijk van zijn verplichting wijken.

In geval van recidive kan de rechter niet afwijken van de verplichting om een alcoholslot op te leggen. Indien u binnen de 3 jaar opnieuw wordt veroordeeld, krijgt u hoe dan ook een alcoholslot vanaf het moment dat een alcoholconcentratie van 1,2 promille of meer of 0,50 mg/l UAL wordt vastgesteld.

Daarbovenop moet de rechter verplicht steeds de 4 herstelexamens, zijnde medisch en psychologisch onderzoek en theoretisch en praktisch rijexamen, alsook een minimum rijverbod van 3 maanden bij een eerste herhaling opleggen.

De rechtbank kan het alcoholslot telkens opleggen voor een periode van 1 tot 3 jaar, ofwel levenslang. De rechter kan ook gevraagd worden om de geldboete te verminderen met de kosten van het alcoholslot.

Indien u een professionele bestuurder bent, heeft de wetgever voorzien in de mogelijkheid van een uitsluiting van het alcoholslot voor bepaalde categorieën (bv. C(1), CE, …) op voorwaarde dat de overtreding niet begaan werd met deze categorie.

Bijvoorbeeld: een buschauffeur kan veroordeeld worden tot het sturen met een alcoholslot in zijn personenwagen, maar niet wanneer hij met de bus rijdt.

Indien u wordt veroordeeld tot een alcoholslot, zal u een kennisgeving van het Openbaar Ministerie ontvangen van deze veroordeling met bijgevoegd een lijst met erkende dienstencentra en omkaderingsinstellingen. U dient contact op te nemen met een instelling zodat de opleiding kan gevolgd worden en het alcoholslot kan worden geïnstalleerd.

Indien u niet overgaat tot installatie van het alcoholslot, dient u uw rijbewijs af te geven op de griffie van de rechtbank en mag u gedurende de gehele periode waarin het alcoholslot wordt voorzien door de rechtbank niet rijden.

Tijdens de periode waarin het alcoholslot wordt voorzien, dient u het eerste jaar om de twee maanden langs te gaan bij het dienstencentrum. In de daaropvolgende jaren halfjaarlijks.

Bij niet-naleving van het alcoholslotprogramma kan u worden veroordeeld tot:

  • Een gevangenisstraf van 15 dagen tot 2 jaar; en/of
  • Een geldboete van € 500,00 tot € 2.000,00 (x 8 = € 4.000,00 tot € 16.000); en
  • Een rijverbod van minimum dezelfde periode als de periode voor het opgelegde alcoholslot.

U kan zich in dit geval maar beter laten bijstaan door een gespecialiseerd advocaat. Indien u rechtsbijstand heeft dan zal uw rechtsbijstandsverzekeraar onze erelonen dekken. In dit geval kunt u gratis onze bijstand genieten.

———————————————————————

ETHYLOTEST ANTIDEMARRAGE

Être condamné à un éthylotest antidémarrage signifie que vous ne pouvez conduire qu’un véhicule équipé de cet éthylotest. Avant de pouvoir partir avec le véhicule, vous devez souffler dans l’éthylotest et le taux d’alcoolémie doit être inférieur à 0,2 pour mille (= alcool dans le sang) ou 0,09 mg/l d’air alvéolaire expiré (= AAE). Durant la conduite, l’éthylotest demande à plusieurs reprises au conducteur de souffler à nouveau.

Le juge peut imposer un éthylotest antidémarrage s’il existe des preuves d’ivresse ou d’intoxication alcoolique légère. Une intoxication alcoolique mineure est considérée comme présente à partir de 0,8 pour mille ou 0,35 mg/l AAE.

Le juge est obligé d’imposer un éthylotest antidémarrage en cas d’intoxication alcoolique grave. On considère qu’il y a intoxication alcoolique sévère à partir de 1,8 pour mille ou 0,78 mg/l AAE. Si vous êtes pris avec un taux d’alcoolémie de 1,8 pour mille ou plus, le juge devra vous imposer un éthylotest antidémarrage, sauf s’il motive explicitement une dérogation. Le juge peut donc exceptionnellement s’écarter de son obligation.

En cas de récidive, le juge ne peut pas déroger à l’obligation d’imposer un éthylotest antidémarrage. Si vous êtes à nouveau condamné dans les 3 ans, vous aurez de toute façon un éthylotest à partir du moment où une concentration d’alcool de 1,2 pour mille ou plus ou de 0,50 mg/l UAL est déterminée.

En outre, le tribunal doit toujours imposer les 4 examens de contrôle, à savoir l’examen médical et psychologique et l’examen de conduite théorique et pratique, ainsi qu’une interdiction de conduire de 3 mois minimum dans le cas de la première récidive.

Le tribunal peut imposer l’éthylotest antidémarrage pour une période de 1 à 3 ans, ou à vie. Il est également possible de demander au tribunal de réduire le montant de l’amende en fonction des coûts de l’éthylotest antidémarrage.

Si vous êtes un conducteur professionnel, le législateur a prévu la possibilité d’une exclusion de l’ éthylotest antidémarrage pour certaines catégories (par exemple C(1), CE, …) à condition que l’infraction n’ait pas été commise dans cette catégorie.

Par exemple : un chauffeur de bus à conduire peut être condamné avec un éthylotest antidémarrage dans sa voiture, mais pas lorsqu’il conduit un bus.

Si vous avez été condamné à l’installation d’un éthylotest antidémarrage, vous recevrez du parquet une notification de cette condamnation à laquelle sera jointe une liste des centres et d’établissement agréés. Vous devez contacter un établissement pour suivre une formation et que l’éthylotest antidémarrage soit installé.

Si vous ne procédez pas à l’installation de l’éthylotest antidémarrage, vous devez remettre votre permis de conduire au greffe du tribunal et vous ne serez pas autorisé à conduire pendant toute la période d’installation de l’éthylotest par le tribunal.

Pendant la période d’installation de l’éthylotest, vous devez vous rendre au centre de service tous les deux mois pendant la première année. Les années suivantes, tous les six mois.

En cas de non-respect du programme encadrant l’éthylotest antidémarrage, vous pouvez être condamné à :

  • Une peine de prison de 15 jours à 2 ans ; et/ou
  • Une amende de € 500,00 à € 2.000,00 (x 8 = € 4.000,00 à € 16.000,00) ; et
  • Une interdiction de conduire d’une durée au moins égale à la période précédant l’imposition de l’éthylotest.

Dans ce cas, il est préférable de demander l’aide d’un avocat spécialisé. Si vous bénéficiez d’une assistance juridique votre assureur d’assistance juridique couvrira nos honoraires. Dans ce cas, vous pouvez bénéficier gratuitement de notre assistance.

—————————————————–

ALCOHOL LOCK

Being sentenced to an alcohol lock means that you may only drive a vehicle that is fitted with this alcohol lock. Before you can leave with the vehicle, you must blow into the alcohol lock and the alcohol level must be lower than 0.2 promille (= alcohol in the blood) or 0.09 mg/l exhaled alveolar air (= EAA). While driving, the alcohol lock will ask the driver at various times to test again.

The judge can impose an alcohol lock if there is evidence of intoxication or mild alcohol intoxication. Mild alcohol intoxication is considered to be present from 0.8 promille or 0.35 mg/l EAA.

The judge is obliged to impose an alcohol lock in case of severe alcohol intoxication. Severe alcohol intoxication is considered to be present from 1.8 promille or 0.78 mg/l EAA. If you are caught with an alcohol concentration of 1.8 promille or more, the judge will have to impose an alcohol lock, unless he explicitly motivates to deviate from this. The judge can thus exceptionally deviate from his obligation.

In case of recidivism the judge cannot deviate from the obligation to impose an alcohol lock. If you are convicted again within 3 years, you will have an alcohol lock anyway from the moment an alcohol concentration of 1.2 promille or more or 0.50 mg/l EAA is determined.

In addition, the court must always impose the 4 retest exams, i.e. medical and psychological examination and theoretical and practical driving exam, as well as a minimum driving ban of 3 months in the event of a first repeat offence.

The court can impose the alcohol lock for a period of 1 to 3 years, or for life. The court can also be asked to reduce the fine with the costs of the alcohol lock.

If you are a professional driver, the legislator has provided for the possibility of an exclusion from the alcohol lock for certain categories (e.g. C(1), CE, …) provided that the offence was not committed in this category.

For example: a bus driver can be sentenced to drive with an alcohol lock in his car, but not when he drives a bus.

If you are convicted to an alcohol lock, you will receive a notification of this conviction from the public prosecutor’s office with a list of accredited service centres and refuges attached. You must contact an institution so that the training can be completed and the alcohol lock installed.

If you do not proceed to install the alcohol lock, you must submit your driving licence at the court registry and you will not be allowed to drive during the entire period in which the alcohol lock is installed by the court.

During the period in which the alcohol lock is installed you have to go to the service centre every two months in the first year. In the following years every six months.

In case of non-compliance with the alcohol lock programme you can be sentenced to:

– A prison sentence of 15 days to 2 years; and/or

– A fine of € 500.00 to € 2.000.00 (x 8 = € 4.000.00 to € 16.000); and

– A driving ban of at least the same period as the period before the alcolock was imposed.

In this case it is better to seek the assistance of a specialized lawyer. If you have legal assistance, your legal assistance insurer will cover our fees. In this case, you can benefit from our assistance free of charge.

————————————————

ALKOHOLSPERRE

Die Verurteilung zu einer Alkoholsperre bedeutet, dass Sie nur ein Fahrzeug führen dürfen, das mit dieser Alkoholsperre ausgestattet ist. Bevor Sie mit dem Fahrzeug losfahren können, müssen Sie in die Alkoholsperre pusten und der Alkoholspiegel muss unter 0,2 Promille (= Alkohol im Blut) oder 0,09 mg/l ausgeatmeter Alveolarluft (= AAL) liegen. Während der Fahrt fordert die Alkoholsperre den Fahrer zu verschiedenen Zeiten auf, wieder zu pusten.

Der Richter kann eine Alkoholsperre verhängen, wenn Beweise für eine Trunkenheit oder eine leichte Alkoholintoxikation vorliegen. Eine leichte Alkoholintoxikation liegt ab 0,8 Promille oder 0,35 mg/l AAL vor.

Der Richter ist verpflichtet, im Falle einer schweren Alkoholintoxikation eine Alkoholsperre zu verhängen. Eine schwere Alkoholintoxikation liegt ab 1,8 Promille oder 0,78 mg/l AAL vor. Wenn Sie mit einer Alkoholkonzentration von 1,8 Promille oder mehr erwischt werden, muss der Richter eine Alkoholsperre verhängen, es sei denn, er begründet ausdrücklich eine Abweichung davon. Der Richter kann also ausnahmsweise von seiner Verpflichtung abweichen.

Im Falle eines Rückfalls kann der Richter nicht von der Verpflichtung zur Verhängung einer Alkoholsperre abweichen. Wenn Sie innerhalb von 3 Jahren erneut verurteilt werden, haben Sie ab dem Zeitpunkt, an dem eine Alkoholkonzentration von 1,2 Promille oder mehr bzw. 0,50 mg/l UAL festgestellt wird, ohnehin einen Alkoholsperre.

Darüber hinaus muss das Gericht immer die vier Wiederholungsprüfungen, d. h. die ärztliche und psychologische Untersuchung sowie die theoretische und praktische Fahrprüfung, sowie im Falle eines ersten Wiederholungsdelikts ein Fahrverbot von mindestens drei Monaten verhängen.

Das Gericht kann die Alkoholsperre für einen Zeitraum von 1 bis 3 Jahren oder lebenslang verhängen. Das Gericht kann auch beantragen, die Geldstrafe um die Kosten des Alkohols zu verringern.

Wenn Sie Berufskraftfahrer sind, hat der Gesetzgeber für bestimmte Klassen (z. B. C(1), CE, …) die Möglichkeit eines Ausschlusses von der Alkoholsperre vorgesehen, sofern die Zuwiderhandlung nicht in dieser Klasse begangen wurde.

Ein Beispiel: Ein Busfahrer kann dazu verurteilt werden, mit einer Alkoholsperre in seinem Pkw zu fahren, aber nicht, wenn er einen Bus fährt.

Wenn Sie wegen eines Alkoholsperre verurteilt werden, erhalten Sie von der Staatsanwaltschaft einen Bescheid über diese Verurteilung, dem eine Liste der zugelassenen Beratungsstellen und Zufluchtsorte beigefügt ist. Sie müssen sich mit einer Einrichtung in Verbindung setzen, damit die Schulung durchgeführt und die Alkoholsperre installiert werden kann.

Wenn Sie die Alkoholsperre nicht einbauen lassen, müssen Sie Ihren Führerschein bei der Gerichtskanzlei abgeben und dürfen während des gesamten Zeitraums, in dem die Alkoholsperre vom Gericht eingebaut wird, kein Fahrzeug führen.

Während des Zeitraums, in dem die Alkoholsperre installiert ist, müssen Sie im ersten Jahr alle zwei Monate zum Service-Center gehen. In den folgenden Jahren alle sechs Monate.

Bei Nichteinhaltung des Alkoholsperre-Programms können Sie zu einer Strafe verurteilt werden:

– eine Freiheitsstrafe von 15 Tagen bis zu 2 Jahren; und/oder

– Ein Bußgeld von € 500,00 bis € 2.000,00 (x 8 = € 4.000,00 bis € 16.000); und

– Ein Fahrverbot, das mindestens so lange dauert wie der Zeitraum vor der Verhängung der Alkoholsperre.

In diesem Fall ist es besser, die Hilfe eines spezialisierten Anwalts in Anspruch zu nehmen. Wenn Sie einen Rechtsbeistand haben, übernimmt Ihr Rechtsschutzversicherer unsere Kosten. In diesem Fall können Sie unsere Hilfe kostenlos in Anspruch nehmen.

Wij zijn geen nichekantoor, maar bieden een doorgedreven specialisatie aan in een heel aantal rechtsdomeinen. We begeleiden graag ondernemingen van A-Z.

Wij zoeken 3 nieuwe krachten om ons team te vervoegen. Er wordt steeds een brede opleiding aangeboden in het burgerlijk en handelsrecht, doch er zal bij de respectievelijke profielen nadruk worden gelegd op enkele van volgende rechtstakken :

  • aansprakelijkheidsrecht
  • WCO
  • vennootschapsrecht
  • bouwrecht
  • GDPR
  • faillissementen
  • (handels)huur
  • verzekeringsrecht
  • familiaal vermogensrecht
  • sociaal recht
  • verkeersrecht
  • administratief recht (omgevingsvergunningsdecreet)

 

 

Wij zoeken zeer gemotiveerde en enthousiaste werkkrachten, die klaar zijn voor de uitdagingen waar de moderne advocatuur momenteel voorstaat.

Wij verwachten van u een zelfstandige en initiatiefrijke werkhouding, met een goede juridische kennis, pragmatisch denkvermogen en oog voor detail.

We hechten veel belang aan talenkennis (Engels en Frans).

 

 

Wij bieden een zeer dynamische werkplek waar collegialiteit en teamspirit hoog in het vaandel worden gedragen.

U mag een correcte vergoeding en een degelijke opleiding verwachten, waarbij ruimte wordt gelaten om uw eigen dossiers te behandelen.

Contact :

 

Elke Willems

[email protected]

03/216.70.70

Elektrische wagen/ZEV

update sinds 2020 niet meer mogelijk https://www.vlaio.be/nl/subsidies-financiering/subsidiedatabank/zero-emissie-voertuigen

De opwarming van de aarde is in onze huidige tijden een van de belangrijkste problemen voor ons milieu. Een grote boosdoener in dat verhaal is koning auto. Om elektrische wagens of wagens op waterstof aantrekkelijker te maken kent de Vlaamse overheid sinds 1 januari 2016 een premie toe voor zogenaamde Zero-Emissie Voertuigen (ZEV).[1]

Het Energiebesluit van de Vlaamse Regering uit 2010 definieert een ZEV als een batterij elektrisch voertuig of een voertuig uitsluitend aangedreven door een elektrische motor gevoed door een brandstofcel. Enkel wagens die 100% op elektriciteit of waterstof rijden vallen hieronder. De premie is mogelijk voor zowel personenwagens als voor camionettes. Een lijst met alle wagens die aan deze definitie voldoen kan op de website van het Vlaams Energieagentschap opgevraagd worden.

De hoogte van de premie wordt bepaald in het Energiebesluit en ziet er als volgt uit:

Cataloguswaarde 2016 2017 2018 2019
Minder dan 31.000 EUR 5.000 EUR 4.000 EUR 3.000 EUR 2.000 EUR
31.000 EUR tot 41.000 EUR 4.500 EUR 3.500 EUR 2.500 EUR 1.500 EUR
41.000 EUR tot 61.000 EUR 3.000 EUR 2.500 EUR 2.000 EUR 1.500 EUR
Meer dan 61.000 EUR 2.500 EUR 2.000 EUR 1.500 EUR 1.000 EUR

 Deze premie kan door de minister van Energie verlaagd worden indien zou blijken dat het budget niet toereikend is.

Een besluit van Vlaamse Overheid van januari 2017 heeft de aanvraag van de ZEV-premie heel wat eenvoudiger gemaakt.[2] Vroeger was de procedure die moest worden gevolg er een in twee stappen. Eerst moest binnen de maand na bestelling van het voertuig, het voertuig aangemeld werden op de website van het Vlaams Energieagentschap. Drie maanden na de inschrijving moesten dan alle bewijzen van aankoop aan het agentschap bezorg worden.

In de praktijk bleek dat heel wat Vlamingen die tweede stap vergaten en bijgevolg die premie niet ontvingen.

Vanaf 25 januari 2017 is er nog slechts één stap vereist[3]. De aanvrager moet zich binnen de drie maanden na de eerste inschrijving van het voertuig aanmelden bij de Dienst voor Inschrijving van Voertuigen via een webapplicatie van het Vlaams Energieagentschap.

Deze aanvraag vermeldt de identiteits- en contactgegevens van de aanvrager, een kopie van de factuur, van het betalingsbewijs, van het inschrijvingsbewijs en het rekeningnummer waarop men de premie wilt ontvangen.

 Opgelet : wanneer u gebruik maakt van de premie en vervolgens het voertuig binnen de eerste drie jaren na de inschrijving verkoopt, moet u de premie terugstorten.

BMW i3 / max. premie 2017 : 3.500 EUR

BMW i3 / max. premie 2017 : 3.500 EUR

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Nissan Leaf (electric) /max. premie 2017 : 4.000 EUR

Nissan Leaf (electric) /max. premie 2017 : 4.000 EUR

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 Tesla Model X / max.premie 2017 : 2.000 EUR

Tesla Model X / max.premie 2017 : 2.000 EUR

 Heeft u vragen of opmerkingen bij dit artikel, aarzel dan niet om contact met ons op te nemen.

[1]https://www.vlaanderen.be/nl/mobiliteit-en-openbare-werken/voertuigen/premie-voor-nieuwe-elektrische-wagen-wagen-op-waterstof

[2]http://moneytalk.knack.be/geld-en-beurs/sparen/premie-elektrische-wagen-aanvragen-wordt-eenvoudiger/article-normal-787703.html

[3]http://www.hln.be/hln/nl/943/Consument/article/detail/3027120/2016/12/09/Aanvraag-premie-elektrische-wagen-wordt-eenvoudiger.dhtml

 ————————————————————————————————————————————-

Voitures électriques / VZE

Le réchauffement climatique est, à l’heure actuelle, l’un des plus grands dangers pour notre environnement. L’automobile en est naturellement
en grande partie responsable. Afin de rendre plus attrayantes les voitures électriques et les voitures à hydrogène, le Gouvernement flamand a introduit le 1er janvier 2016 une prime pour les véhicules dits « zéro-émission » (VZE)[1].

L’Arrêté-Énergie de 2010 du Gouvernement flamand définit un « VZE » comme un véhicule électrique à batterie ou un véhicule propulsé exclusivement par un moteur électrique alimenté par une pile à combustible. Sont visés tous les véhicules qui roulent à 100 % à l’électricité ou à l’hydrogène.

La prime est disponible tant pour les véhicules personnels que pour les camionnettes. Une liste complète des véhicules qui répondent à la définition peut être trouvée sur le site de l’Agence flamande de l’énergie.

L’importance de la prime est déterminée dans l’Arrêté-Énergie, comme suit :

Valeur catalogue 2016 2017 2018 2019
Moins de 31.000 EUR 5.000 EUR 4.000 EUR 3.000 EUR 2.000 EUR
31.000 EUR à 41.000 EUR 4.500 EUR 3.500 EUR 2.500 EUR 1.500 EUR
41.000 EUR à 61.000 EUR 3.000 EUR 2.500 EUR 2.000 EUR 1.500 EUR
Plus de 61.000 EUR 2.500 EUR 2.000 EUR 1.500 EUR 1.000 EUR

Cette prime peut être réduite par le Ministre de l’énergie s’il s’avère que le budget n’est pas suffisant.

Un arrêté du Gouvernement flamand de janvier 2017 a rendu la demande de la prime-VZE bien plus facile qu’antérieurement[2]. Auparavant la procédure qui devait être suivie comportait deux étapes. Il fallait premièrement, dans le mois de la commande d’un véhicule, l’enregistrer sur le site de l’Agence flamande de l’énergie. Il fallait ensuite, trois mois après l’immatriculation du véhicule, transmettre toutes les preuves d’achat à l’Agence.

En pratique, on constatait que beaucoup de flamands oubliaient ces deux étapes et ne pouvaient donc bénéficier de la prime.

Depuis le 25 janvier 2017, seule une seule étape est encore nécessaire[3]. Le demandeur doit s’inscrire dans les trois mois de la première immatriculation du véhicule à la Direction des Immatriculations des Véhicules (DIV) via une application-web de l’Agence flamande de l’énergie.

Cette demande contient les données d’identité et de contact du demandeur, une copie de la facture, de la preuve de paiement et du certificat d’immatriculation ainsi que le compte bancaire sur lequel le demandeur souhaite percevoir la prime.

Attention : vous devrez rembourser la prime si vous vendez le véhicule dans les trois années de son immatriculation.

 BMW i3 / max. premie 2017 : 3.500 EUR

BMW i3 / prime max. en 2017 : 3.500 EUR

 Nissan Leaf (electric) /max. premie 2017 : 4.000 EUR

Nissan Leaf (électrique) / prime max. en 2017 : 4.000 EUR

 Tesla Model X / prime max. en 2017 : 2.000 EUR

Tesla Model X / prime max. en 2017 : 2.000 EUR

 Traduction par Alexis PAQUOT

[1]https://www.vlaanderen.be/nl/mobiliteit-en-openbare-werken/voertuigen/premie-voor-nieuwe-elektrische-wagen-wagen-op-waterstof

[2]http://moneytalk.knack.be/geld-en-beurs/sparen/premie-elektrische-wagen-aanvragen-wordt-eenvoudiger/article-normal-787703.html

[3]http://www.hln.be/hln/nl/943/Consument/article/detail/3027120/2016/12/09/Aanvraag-premie-elektrische-wagen-wordt-eenvoudiger.dhtml

“Arrest Hof van Cassatie maakt flitsboetes onwettig”, “Cassatie maakt flitsboetes de facto onwettig”, “Flitsboetes ongeldig als politie bestuurder niet tegenhoudt”.

Deze krantenkoppen zijn u ongetwijfeld niet ontgaan.

Sinds de arresten van het Hof van Cassatie van 13.12.2016 lijkt het hele Belgische boetesysteem op zijn kop te staan.

Maar is dit wel zo? Zijn wel alle flitsboetes onwettig? En heeft dit dan tot gevolg dat u flitsboetes niet langer moet betalen?

Niet noodzakelijk.

Het Hof van Cassatie controleert in haar arresten louter of een rechter een correcte toepassing en gevolgtrekking van de wet heeft gemaakt. Zij doet geen uitspraak over de specifieke feiten en omstandigheden van een bepaald geval.

In het vonnis, waarover het Hof van Cassatie zich in het zijn arrest dd. 13.12.2016 diende uit te spreken, oordeelde de Correctionele Rechter te Brussel dat de Politie geen machtiging nodig heeft opzoekingen te doen in de Kruispuntbank Voertuigen.

Echter, volgens artikel 18 §1 van de Wet Kruispuntbank Voertuigen moet éénieder die toegang wenst tot de gegevens van de Kruispuntbank Voertuigen een machtiging ontvangen van het Sectoraal Comité voor de federale overheid voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

De Rechtbank had aldus een foutieve toepassing gemaakt van de wet en om deze reden heeft het Hof van Cassatie – volkomen terecht – het vonnis verbroken.

De wettelijke opdracht van de politie om overtredingen op verkeersreglementen op te sporen en vast te stellen, stelt haar niet vrij van de verplichting om een machtiging van het Sectoraal Comité van de Privacycommissie te vragen, wanneer zij de identiteitsgegevens van de houder van de nummerplaat opvraagt bij de Kruispuntbank Voertuigen.

Dit heeft echter – helaas – niet tot gevolg dat u nu elke flitsboete in de vuilbak kunt gooien.

Een identificatie zonder voorafgaande machtiging maakt enkel onregelmatig verkregen bewijsmateriaal uit, waarop de Belgische “Antigoon”-regelgeving van toepassing is (artikel 32 V.T.Sv.).

Volgens deze regelgeving is onregelmatig verkregen bewijs nietig in drie gevallen:

1)      Schending van een op straffe van nietigheid voorgeschreven formaliteit;

2)      Aantasting van de betrouwbaarheid van het bewijs;

3)      Gebruik van het bewijs is in strijd met het recht op een eerlijk proces.

De eerste twee voorwaarden vinden geen toepassing in deze problematiek, zodat enkel voorwaarde 3 in het vizier komt.

Naar ons oordeel zijn boetes welke zijn uitgeschreven na een opvraging bij de Kruispuntbank Voertuigen zonder machtiging in strijd met het recht op een eerlijk proces.

Zo heeft het Hof van Cassatie in haar arrest dd. 23 maart 2004[1] enkele criteria opgenoemd, waarmee de rechter rekening kan houden bij het beoordelen van de derde voorwaarde.

Één van deze criteria is het opzettelijk karakter van de begane onregelmatigheid.

Daar volgens het algemeen rechtsbeginsel “nemo censetur ignorate legem” iedereen wordt geacht de wet te kennen – en dus zeker de politiediensten – zijn wij van oordeel dat de politiediensten de onregelmatigheid opzettelijk hebben begaan.

Zij behoorden immers te weten over welke bevoegdheden zij beschikken tijdens het uitvoeren van hun wettelijke opdracht om overtredingen op verkeersreglementen op te sporen en vast te stellen.

Echter, gelet op de eindeloze straffeloosheid die zulke redenering tot gevolg heeft, zullen de rechtbanken niet snel geneigd zijn deze piste te volgen.

Denk dus maar niet dat u niet langer rekening hoeft te houden met de opgelegde snelheidsbeperkingen. Dit zou u wel eens heel duur komen te staan.

(Let trouwens op: sinds 01.01.2017 is 70 km/u de norm op de Vlaamse gewestwegen. U zult dus enkel nog 90 km/u mogen rijden, wanneer dit uitdrukkelijk staat aangegeven.)

Het behoeft geen twijfel dat er noodzaak was om dergelijke lacune in de wet spoedig op te vangen.

Zo werd onmiddellijk een Machtigingsaanvraag door de Directie van de politionele informatie en de ICT-middelen (DRI) van de Federale Politie ingediend om van de DIV elektronisch de gegevens te ontvangen die noodzakelijk zijn voor de geïntegreerde politie om haar taken van gerechtelijke en bestuurlijke politie uit te voeren bij het Sectoraal comité voor de Federale Overheid (Privacycommissie).

 De onwettelijke situatie uit de wereld geholpen met volgende beslissing

https://www.privacycommission.be/sites/privacycommission/files/documents/beraadslaging_FO_053_2016.pdf die letterlijk stelt in haar beschikkend gedeelte: machtigt

de mededeling van persoonsgegevens van de DIV aan de politiediensten met

eerbiediging en binnen de beperkingen van de toepasselijke wettelijke en reglementaire bepalingen”

 

Sinds 15.12.2016 geen twijfels dus: U moet Uw boete betalen !

Voor dossiers of PV’s die dateren van voor 15/12: contacteer onze specialisten  !!

[1]Cass. 23 maart 2004, Arr.Cass. 2004, 518.

——————————————————————————————————————————————————

Et maintenant, on fait quoi avec ces amendes pour excès de vitesse ?

« Un arrêt de la Cour de cassation déclare les amendes pour excès de vitesse illégales », « La cassation rend les amendes pour excès de vitesse, de facto, illégales », « Les amendes pour excès de vitesse sont invalides si la police n’a pas arrêté le conducteur ».

 Ces titres de journaux ne vous auront certainement pas échappé.

Depuis l’arrêt de la Cour de cassation du 13 décembre 2016, il semble que tout le système des amendes en Belgique soit bouleversé.

Mais est-ce bien le cas ? Toutes les amendes sont-elles illégales ? Pouvez-vous refuser de payer vos amendes pour excès de vitesse ?

 Pas nécessairement.

 La Cour de cassation ne fait, dans ses arrêts, que contrôler si le juge a fait une correcte application de la loi. Elle ne prend aucune décision sur des faits spécifiques ou sur les circonstances d’une affaire déterminée.

Dans le jugement en question, sur lequel la Cour de cassation s’est prononcée dans son arrêt du 13 décembre, le tribunal correctionnel de Bruxelles avait décidé que la police ne devait pas bénéficier d’une autorisation pour effectuer une recherche dans la Banque-Carrefour des véhicules.

 Il découle toutefois de l’article 18, §1er de la loi sur la Banque-Carrefour des véhicules que quiconque souhaite accéder aux données de la Banque-Carrefour doit obtenir une autorisation du Comité sectoriel pour l’Autorité Fédérale de la Commission de la protection de la vie privée.

Le tribunal avait dès lors appliqué la loi de façon erronée et pour cette raison, la Cour de cassation a – à juste titre – cassé sa décision.

 La mission légale de la police de rechercher et constater les infractions au code de la route ne la libère pas de l’obligation de demander une autorisation au Comité sectoriel de la Commission de la vie privée lorsqu’elle souhaite obtenir les données personnelles d’un titulaire du numéro de plaque auprès de la Banque-Carrefour des véhicules.

 Cela n’a toutefois – hélas ! – pas pour conséquence que vous puissiez jeter toutes vos amendes pour excès de vitesse à la poubelle.

Le fait que l’identification ait été effectuée sans autorisation préalable signifie simplement que la façon dont la preuve a été obtenue est illégale. Or la législation « Antigone » est précisément applicable aux preuves obten
ues illégalement (Article 32 du Titre préliminaire du Code d’instruction criminelle).

 Il découle de ce régime que la preuve obtenue illégalement est nulle dans trois hypothèses :

  1. La violation d’une formalité prescrite à peine de nullité ;
  2. L’atteinte à la fiabilité de la preuve ;
  3. L’utilisation de la preuve contraire au droit à un procès équitable.

 Les deux premières hypothèses ne sont à l’évidence pas pertinentes dans la problématique qui nous occupe, de sorte que seule la 3e hypothèse va nous retenir plus longtemps.

 Il nous semble qu’une amende délivrée après consultation sans autorisation de la Banque-Carrefour des véhicules soit précisément contraire au droit à un procès équitable.

La Cour de cassation a, dans son arrêt du 23 mars 2004[1], énuméré un certain nombre de critères dont le juge peut tenir compte dans l’appréciation du caractère contraire au droit à un procès équitable.

 L’un de ces critères est le caractère délibéré de l’irrégularité commise.

Le principe général de droit « nemo censetur ignorare legem » veut que chacun soit supposé connaître la loi. Cela vaut bien sûr également pour les services de police. Il en découle selon nous que l’irrégularité doit être considérée comme ayant été commise délibérément.

Il appartenait en effet aux services de police de savoir sur quel fondement ils agissaient dans le cadre de l’exécution de leur mission légale consistant à rechercher et constater les infractions au code de la route.

 Compte tenu cependant de l’impunité définitive qui découlerait d’un tel raisonnement, il est peu probable que les tribunaux s’engagent dans cette voie.

 Ne pensez donc pas qu’il ne vous faut plus tenir compte des limitations de vitesse. Cela finirait vite par vous coûter très cher.

 (Pour rappel, depuis le 1er janvier, la vitesse de 70km/h est la norme en Région flamande. Vous ne pouvez plus rouler à une vitesse de 90km/h que si cela est expressément indiqué).

 Il ne fait aucun doute qu’il était urgent de combler une telle lacune juridique.

 Une demande d’autorisation de la Direction de l’information policière et des moyens ICT (DRI) de la Police Fédérale de communication électronique de données de la DIV nécessaires à la police intégrée afin d’exercer ses missions de police judiciaire et administrative fut donc rapidement introduite auprès du Comité sectoriel de l’Autorité Fédérale (Commission de la vie privée).

 Cette situation illicite fut éliminée par la décision suivante https://www.privacycommission.be/sites/privacycommission/files/documents/d%C3%A9lib%C3%A9ration_AF_053_2016.pdf dans le dispositif de laquelle on trouve ceci : « autorise la communication des données à caractère personnel de la DIV vers les services de police dans le respect et les limites des dispositions légales et réglementaires qui s’appliquent ».

 Depuis le 15 décembre 2016 plus de doute donc : vous devez payer vos amendes !

 Pour vos procès-verbaux qui dateraient d’avant le 15 décembre : contactez nos spécialistes par email !!

Traduction par Alexis PAQUOT.

[1] Cass., 23 mars 2004, Arr. Cass., 2004, p. 518.

Een vonnis van de Politierechter te Halle benadrukt nogmaals het belang van een goed ingevuld Europees aanrijdingsformulier.

Hoewel het bij een ongeval niet evident is om het hoofd koel te houden en er discussie kan ontstaan met de tegenpartij is het toch van groot belang om de kalmte te bewaren en het aanrijdingsformulier in te vullen op een manier die later rechtsgeldig kan worden aangewend in de Rechtbank.

De Rechter gaat immers enkel rekening houden met de ingevulde gegevens op het aanrijdingsformulier ingevuld ‘in tempore non suspecto” zoals men dat zo mooi zegt in advocatenjargon.

Latere schetsen en verklaringen zullen buiten beschouwing worden gelaten indien deze niet overeenkomen met het initieel tegensprekelijk ingevulde aanrijdingsformulier.

De Rechtbank formuleert het zelf als volgt :

 “ Het uitgangspunt met het oog op de beoordeling van de aansprakelijkheid van onderhavig ongeval in deze moet het Europees aanrijdingsformulier zijn.

 Ten behoeve van partijen wil de rechtbank bij deze – nogmaals – het belang en de draagwijdte van een Europees aanrijdingsformulier onderstrepen, al was het maar om in toekomst verder onheil te voorkomen.

 De ongevalsaangifte is er toe bestemd de vaststellingen van de politie of de rijkswacht te vervangen en om aan de betrokken verzekeraars de feitelijke elementen ter kennis te brengen die hen moeten toelaten de  aansprakelijkheden te beoordelen (Bestendig Handboek Verkeer nr 2323; Brussel, 17 oktober 2002, R.G.A.R. 2004, 13855).

 Het aanrijdingsformulier dient ertoe de identiteit van de bestuurders en de feiten en omstandigheden van een ongeval vast te stellen. Op basis van deze elementen zullen dan de respectievelijke verantwoordelijkheden beoordeeld worden door de verzekeraars, advocaten en rechters (GLORIEUX F. het aanrijdingsformulier, beknopt overzicht van rechtspraak 1987-1997 in T.A.V.W. 1997, 108).

 Het aanrijdingsformulier wordt geacht de eerste en onmiddellijke versie van de betrokken bestuurders weer te geven, zonder raad noch beraad en met mate daarvan afwijkende versies kan, behoudens in uitzonderlijke gevallen, geen rekening gehouden worden (Pol. Antwerpen , 19.10.2001, T.A.V.W. 2002, pag. 40).

 Het aanrijdingsformulier is bindend voor de partijen voor wat betreft het gebeuren van het ongeval en de feitelijke omstandigheden ervan (Rb. Turnhout, 14.01.2000, Verkeersrecht 200/80). De ondertekening van een gemeenschappelijke ongevalsaangifte houdt de aanvaarding in van de daarop vermelde gegevens (Pol. Brussel, 01 december 2000, Verkeersrecht 2001/39).

 Daarom dan ook is het van belang dat de betrokkenen zo mogelijk ter plaatse een schets, of bij betwisting meerdere schetsen opstellen, en dat zij hun eerste en onmiddellijke visie op het gebeurde neerschrijven zonder dat zij zich hebben laten adviseren door derden.”

 (Niet gepubliceerd vonnis van de Politierechtbank te Halle dd. 16/10/2014)

Vanaf 1 januari 2015 wordt er een strengere alcohollimiet ingevoerd voor professionele chauffeurs.

De maximale promillage voor vrachtwagenchauffeurs en buschauffeurs (rijbewijs C en D) bedraagt dan 0.2 pro mille.

Dit geldt ook voor diegenen die beroepsmatig personen vervoeren (met dezelfde medische criteria als vrachtwagenchauffeurs en buschauffeurs, o.a. taxichauffeurs, chauffeurs van minibusjes, leerlingenvervoer,…). Ook rij-instructeurs die rijles geven moeten zich aan strengere alcoholregels houden.

Hier kan al een sanctie worden opgelegd vanaf 0.09 mg per liter uitgeademde lucht.

Informeer onze specialisten verkeersrecht indien U wil weten of de nieuwe wet op U van toepassing is en/of op Uw personeel!

Onze buurlanden doen het ons al jaren voor: Ritsen. De regel die ervoor zorgt dat het verkeer vlotter verloopt en ongevallen door misverstanden vermijdt. Vanaf 1 maart 2014 is deze gedragsregel ook in België van toepassing.

 

Voor – en nadelen

Ritsen brengt veel voordelen met zich mee. Het grootste voordeel is dat het filevorming sterk vermindert. Op de tweede plaats zorgt ritsen voor een veiligere verkeerssituatie. De reden hiervoor is dat het verschil in snelheid tussen de twee rijstroken lager of zelfs onbestaande is omdat beide rijstroken volledig gevuld zijn. Hier komt nog eens bij dat de chauffeurs minder de neiging zullen hebben om van rijstrook te veranderen waardoor er minder kans op botsingen is. Het laatste voordeel is dat er minder frustraties in het verkeer zullen zijn. Beide rijstroken gaan immers even traag vooruit waardoor iedereen op dezelfde manier benadeeld wordt.

 

Het grote nadeel aan het verplicht ritsen is dat de Belg een mentaliteitsverandering zal moeten ondergaan. Als je hiervoor de file voorbijreed om pas op het einde in te voegen dan kon je een collectieve woede van veel wachtende chauffeurs verwachten. Veel bestuurders blokkeerden zelfs de weg zodat je niet kon invoegen. Nu wordt verteld dat die ‘voorkruipers’ het altijd al bij het rechte einde hadden. Het zal niet gemakkelijk worden om deze ingeburgerde verontwaardiging uit de Belg te krijgen.[1]

 

In welke situaties moet je ritsen?

Als het verkeer vlot verloopt dan zijn de regels van ritsen niet van toepassing. De chauffeur moet de gewone regels eerbiedigen en is gebonden door de verkeersborden. Ritsen is pas verplicht als het verkeer sterk vertraagt door een smallere weg en/of als er beschikbare rijstroken zullen wegvallen.[2]

 

Ritsen in de praktijk

De wet geeft in artikel 12bis van de Wegcode aan dat de bestuurder tot vlak voor (± 300 meter) de versmalling op zijn rijstrook moet blijven rijden om vervolgens in te voegen op de aangrenzende rijstrook die wel verder loopt.[3] De bestuurders die rijden op de vrije rijstrook moeten dan vlak voor de versmalling beurtelings voorrang verlenen aan één invoegende bestuurder. In de situatie dat zowel de linker als de rechter rijstrook wegvallen, moet eerst voorrang verleend worden aan één bestuurder op de rechterrijstrook en daarna aan één bestuurder op de linkerrijstrook.[4]

 

Enkele aandachtspunten

Hieronder vindt u enkele tips zodat u vlot en veilig kan ritsen:

– Blijf op de eigen rijstrook rijden en benut de wegcapaciteit maximaal;

– De auto’s op de blijvende rijstrook moeten voorrang geven aan de auto’s die invoegen;

– Rijd op gelijke hoogte met de auto naast u die op de blijvende rijstrook rijdt;

– Hou steeds voldoende afstand;

– Sluit vlot aan bij de auto voor u zodat u ingevoegd bent;

– Tijdens het ritsen moet u de verkeersregels blijven respecteren zoals het gebruik van de richtingaanwijzer.[5]

 

Wat als je niet ritst?

Wat gebeurt er als je niet ritst op een moment dat het verplicht is? Je begaat dan een verkeersinbreuk van de eerste graad. Niet ritsen leidt dus tot een boete van 55 euro die onmiddellijk geïnd zal worden.[6]

 

Wat als je geen voorrang verleent?

De bestuurder die opzettelijk de doorgang blokkeert door van rijstrook te veranderen moet er rekening mee houden dat:

– Hij een manoeuvre uitvoert en dus bijgevolg voorrang moet verlenen aan bestuurders die de file voorbijrijden om verderop te ritsen;[7]

– Hij zich eventueel schuldig maakt aan strafbare feiten zoals het opzettelijk belemmeren van het verkeer en/of aan een daad van verkeersagressie.[8]

 

UPDATE:

https://www.elfri.be/artikel/begin-van-bewijs

[1] X., Ritsen doe je zo, www.wegenenverkeer.be/ritsendoejezo (geconsulteerd 6 mei 2014).

[2] Art. 7 koninklijk besluit 29 januari 2014 tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto’s, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen, van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg en van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs, BS 13 februari 2014.

[3] Art. 12bis koninklijk besluit 1 september 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik op de openbare weg, BS 9 december 1975.

[4] X., Ritsen doe je zo, www.wegenenverkeer.be/ritsendoejezo (geconsulteerd 6 mei 2014).

[5] Redactie, U ritst toch ook? Tips om het nooit meer fout te doen, http://www.hln.be/hln/nl/957/Binnenland/article/detail/1802963/2014/03/01/U-ritst-toch-ook-Tips-om-het-nooit-meer-fout-te-doen.dhtml (geconsulteerd 6 mei 2014).

[6] Koninklijk besluit 30 september 2005 tot aanwijzing van de overtredingen per graad van de algemene reglementen genomen ter uitvoering van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, BS 9 november 2005.

[7] X., Ritsen = vlot en hoffelijk, http://www.lokalepolitie.be/5415/archief/1537-ritsen-vlot-en-hoffelijk.html (geconsulteerd 6 mei 2014).

[8] Art. 7 koninklijk besluit 1 september 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik op de openbare weg, BS 9 december 1975.

Hoofdwebsite Contact
afspraak maken upload






      GDPR proof area
      Upload uw documenten





      sleep uw documenten naar hier of kies bestand


      sleep uw briefwisseling naar hier of kies bestand











        Benelux (€... )EU (€... )Internationaal (prijs op aanvraag)

        Door de aanvraag in te dienen, verklaart u zich uitdrukkelijk akkoord met onze algemene voorwaarden en bevestigt u dat u onze privacyverklaring aandachtig heeft gelezen. Het verzenden van deze aanvraag geldt als een opdrachtbevestiging.
        error: Helaas, deze content is beschermd!